1h2 les 3 overtuigen en beschouwen

Welkom! 1h
autonomie - competentie- concept - gedetineerde- ingenieus- inzetten op- stimuleren- in de praktijk- verwezenlijken- personificatie
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom! 1h
autonomie - competentie- concept - gedetineerde- ingenieus- inzetten op- stimuleren- in de praktijk- verwezenlijken- personificatie

Slide 1 - Tekstslide

- -1. woordenschat les 3, blz.17
je kies 3 woorden en je maakt een samenhangende zin
 2. herhalen: Les 3 - Overtuigen en beschouwen
3. Corrigeren blz.11-12, opdracht 1,2,3,5,6,7
-klaar drillsteroefening
-evaluatie



Doel:
- Je kent doelen waarom een schrijver een tekst maakt
- Je herkent een overtuigende en beschouwende tekst

Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
: tekstdoel --> informeren
                -     overtuigen
              -      beschouwen

Slide 3 - Tekstslide

Waarom tekstdoel?

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.


De tekst die geschreven wordt, heeft een doel.

Slide 4 - Tekstslide

Informeren: de schrijver wil dat de lezer iets leert van de tekst. 

Objectief: neutraal, feiten

Bijvoorbeeld: lesboek, handleiding, nieuwsbericht. 

Slide 5 - Tekstslide

tekstdoel: beschouwen
- De schrijver geeft informatie over verschillende meningen over een onderwerp.
- De schrijver geeft informatie over voordelen en nadelen.
- De lezer moet zelf een mening vormen.


- (sommige) krantenartikelen, tijdschriftartikelen  

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoel: overtuigen 
- De mening van de schrijver staat centraal.

- Hij wil de lezer overtuigen van zijn gelijk.

- Hij gebruikt argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.

- Recensies, blogs, vlogs 

Slide 7 - Tekstslide

Argument
- Uitspraken waarmee de schrijver aantoont of bewijst dat zijn mening de juiste is.

Mening: "Je moet iedere dag een paar woordjes leren"
Argument: "want dan onthoud je ze het best". 

Slide 8 - Tekstslide

Mening
Argument
ik vind dat ik geen 'te laat' briefje hoef te halen
want de tweede bel is nog niet gegaan

Slide 9 - Sleepvraag

Mening
Argument
omdat suiker ongezond is
je moet niet te veel snoep eten

Slide 10 - Sleepvraag

Herhaling: tekstsdoelen
Doel: informeren
Objectief
Feiten

Slide 11 - Tekstslide

Een voorbeeld van een informerende tekst is:
A
Roman
B
Betoog
C
Advertentie
D
Nieuwsbericht

Slide 12 - Quizvraag

Objectieve teksten:
A
Zijn neutraal
B
Staan vol meningen

Slide 13 - Quizvraag

Feiten zijn:
A
Verzinsels
B
Controleerbaar

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Doelen van een tekst

Slide 16 - Tekstslide

De schrijver van een overtuigende tekst wil dat de lezer zijn mening overneemt
Overtuigende teksten
- Betoog
- Argumenten die stelling (mening) ondersteunen
-

Voorbeelden: recensies, column, betoog, ingezonden brieven

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De schrijver van een beschouwende tekst wil dat de lezer zijn  eigen mening vormt, door voor- en nadelen te benoemen. 
Beschouwende teksten
- De schrijver bekijkt meerdere kanten ergens van

Slide 19 - Tekstslide

Het uur U. Waarom moeten we nu ingrijpen om het milieu te redden? 
Beschouwende en overtuigende teksten
- Is dit een beschouwende of een overtuigende tekst?

Slide 20 - Tekstslide

Lekker laten uitslapen! De nieuwe inzichten in het puberbrein zouden de lesroosters meer moeten beïnvloeden
Beschouwende en overtuigende teksten
- Is dit een beschouwende of een overtuigende tekst?

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk maken: overschat of broodnodig?
Beschouwende en overtuigende teksten
- Is dit een beschouwende of een overtuigende tekst?

Slide 22 - Tekstslide

Daarom duurzaam
Beschouwende en overtuigende teksten
- Is dit een beschouwende of een overtuigende tekst?

Slide 23 - Tekstslide

IJsberenalarm! De zin en onzin van klimaatbeheer.
Beschouwende en overtuigende teksten
- Is dit een beschouwende of een overtuigende tekst?

Slide 24 - Tekstslide

Wat ga je doen:  
les 3: Opdracht 1, 2, 3, 5 , 6 en 7. 

Wanneer: in de klas 1,2,3,5 en 6 en 7 huiswerk
Hoe: werk netjes, opdracht in tweetallen

Klaar:
- Drillster oefening

Aan de slag
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Bespreken opdrachten

Slide 26 - Tekstslide

Bespreken opdrachten 1 t/m 9


Meervouden

Slide 27 - Tekstslide

Wat is het meervoud van:
pizza

Slide 28 - Open vraag

Wat is het meervoud van:
fornuis

Slide 29 - Open vraag

Leraar: een beroep met veel gezichten
Beschouwende en overtuigende teksten
- Is dit een beschouwende of een overtuigende tekst?

Slide 30 - Tekstslide

Wat is het meervoud van:
treincoupé

Slide 31 - Open vraag

Wat is het meervoud van:
niveau

Slide 32 - Open vraag

Wat is het meervoud van:
zebra

Slide 33 - Open vraag

Werk in tweetallen.

1. Schrijf op wat het meervoud is van bordboom, ton, regen, negen, grens en kind.

2. Welke regels m.b.t. (met betrekking tot, over) de vorming van meervoudsvormen kun je hieruit halen?
 - schrijf twee regels op
Opdracht

Slide 34 - Tekstslide

Werk in tweetallen.

1. Schrijf op wat het meervoud is van bordboom, ton, regen, negen, grens en kind.

2. Welke regels m.b.t. (met betrekking tot, over) de vorming van meervoudsvormen kun je hieruit halen?
 - schrijf twee regels op
Meervoud

Slide 35 - Tekstslide

Noteer hier de twee regels die jullie uit de voorbeelden gehaald hadden.

Slide 36 - Open vraag

Leraar: een beroep met veel gezichten
Beschouwende en overtuigende teksten
- Is dit een beschouwende of een overtuigende tekst?

Slide 37 - Tekstslide

Een huis - twee ...
Een appelflap - twee ....
Een toespraak - twee ... 
Een partytent - twee .... 
Een zee - twee....
Meervouden

Slide 38 - Tekstslide

Veel zelfstandig naamwoorden hebben een meervoud op -en.   Dat meervoud kun je op verschillende manieren maken:

- alleen -en erachter    (taart - taarten)
- -en erachter, maar laatste letterverdubbelen (bal- ballen)
- -en erachter, maar klinker weghalen (jaar - jaren)
- -en erachter, maar medeklinker veranderen (huis - huizen)
- het woord eindigt al op -e
    - ee: je zet -ën achter de laatste ee (zeeën)
    - ie:  let op klemtoon: ieën of iën (theorieën - oliën)

Meervouden

Slide 39 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen:

tonnen en tonen

Slide 40 - Open vraag


Slide 41 - Open vraag

Wat is het juiste meervoud van jeugdlid?

A
jeugdlidden
B
jeugdliden
C
jeugdleden
D
jeugdledden

Slide 42 - Quizvraag

Hoe zit dat dan bij woorden die een meervoud op een  -s hebben?

Daar kijk je ook naar de klank!
Als het woord in het enkelvoud een lange laatste klank heeft, hou je die in het meervoud ook lang door de -s er niet aan vast te plakken:

Pindaaaaaa = pinda's         (hint, dit is bij zo goed als alle klinkers het geval)
Autoooooo= auto's              
Meervoud

Slide 43 - Tekstslide

Pindaaaaaa = pinda's             Autoooooo= auto's

Let op, niet alle -s-en moeten met een ' :
- Race = races (die e is niet lang)
- Bezem =bezems (een medeklinker is nooit lang)
- Café = cafés (het streepje op de é maakt hem al lang, dat hoef je niet twee keer aan te geven)
- Etui = etuis (De ui is al een klank die niet kan veranderen, bij dubbele klinkers mag de s er altijd aan vast)
Meervoud

Slide 44 - Tekstslide

Let op:

Ook bij Engelse woorden zit er een verschil in uitspraak, en dus ook in schrijfwijze. 

Hobbyyyyyyyy = hobby's
Gameboy (is ooooii klank en dus een dubbele klinker) = gameboys
Meervoud

Slide 45 - Tekstslide

Als een woord een afkorting is, dan schrijf je het ook met een 's aan het einde:

tv's
pc's 
EK's
Meervoud - afkortingen

Slide 46 - Tekstslide

Welk meervoud is fout:
A
Milieus
B
cavia's
C
Gameboy's
D
pyjama's

Slide 47 - Quizvraag

Welk meervoud is fout:
A
Hobbys
B
Kiwi's
C
havo's
D
WK's

Slide 48 - Quizvraag

Wat ga je doen:  
Lees de regels m.b.t. meervouden goed door (H12)
H12: Maak opdracht  1 t/m 9

Wanneer: Deze les (niet af? - huiswerk)
Hoe: werk netjes

Klaar:
- Leer de regels van  H12
- Leer de woorden van H2 en H12
- Lees je boek verder/ werk aan je boekopdracht

Aan de slag

Slide 49 - Tekstslide

- Theorie en opdrachten H12

- Heb je je boek bij je


Tot dan!

Volgende les: 

Slide 50 - Tekstslide

Stillezen
timer
12:30
Wij lezen elke donderdag

Slide 51 - Tekstslide