Taalverzorging - trappen van vergelijking - kader & mavo klas 2
1 / 37
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je er al van? Geef een voorbeeld van
de trappen van vergelijking.
de trappen van vergelijking.
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
stellende
trap
vergrotende
trap
overtreffende
trap
aardig
lekker
aardigst
saaier
lekkerder
liever
lekkerst
graag
meest
fantastisch
liefst
saai
engst
vreemder
vreemd
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Schrijf de trappen van
vergelijking op van: leuk
vergelijking op van: leuk
timer
1:00
Slide 11 - Open vraag
Schrijf de trappen van
vergelijking op van: vast.
vergelijking op van: vast.
timer
1:00
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Wat zeg je als twee dingen gelijk zijn?
A
dan
B
als
Slide 15 - Quizvraag
Wat zeg je als twee dingen verschillend zijn?
A
dan
B
als
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer het woordje 'zo' in de zin staat, gebruik je
A
dan
B
als
Slide 17 - Quizvraag
Wanneer je twee dingen met elkaar vergelijkt en ze zijn verschillend, gebruik je
A
als
B
dan
Slide 18 - Quizvraag
Wanneer twee dingen gelijk zijn gebruik je het woordje
A
dan
B
als
Slide 19 - Quizvraag
Wat moet je invullen?
Ik ben twee keer sneller 1) ________ zij.
Ik ben twee keer zo snel 2) _________ zij.
Ik ben twee keer sneller 1) ________ zij.
Ik ben twee keer zo snel 2) _________ zij.
A
1) dan
2) dan
B
1) dan
2) als
C
1) als
2) dan
D
1) als
2) als
Slide 20 - Quizvraag
Maak op papier een duidelijk schema met de theorie van "als en dan." Maak er een foto van en upload dit hier in LessonUp. Gebruik dit bij de te maken opdrachten in Magister.
Slide 21 - Open vraag
Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan
Slide 22 - Quizvraag
Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan
Slide 23 - Quizvraag
Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.
A
als
B
dan
Slide 24 - Quizvraag
Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan
Slide 25 - Quizvraag
Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan
Slide 26 - Quizvraag
Robbert kan veel harder lopen ...... ik.
A
als
B
dan
Slide 27 - Quizvraag
Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.
A
als
B
dan
Slide 28 - Quizvraag
In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Maak de quiz en stuur hier door hoeveel vragen van de tien je er goed had.
Slide 31 - Open vraag
Je hebt nu alles af van dit onderdeel. Schrijf twee dingen op die je van deze uitleg en oefeningen hebt geleerd.
Slide 32 - Open vraag
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
