Mens & Gezondheid H1 t/m H5

Mens & Gezondheid
Oefentoets
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mens & Gezondheid
Oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

H2

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen?

Slide 3 - Open vraag

Geef twee voorbeelden van macro-voedingsstoffen

Slide 4 - Open vraag

Geef twee voorbeelden van micro-voedingstoffen?

Slide 5 - Open vraag

Micro-voedingstoffen geven energie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Vet geeft meer energie dan koolhydraten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Energie per gram voedingstof
1 gram vet
9 kcal
1 gram koolhydraten
4 kcal
1 gram eiwit
4 kcal
1 gram alcohol
7 kcal

Slide 8 - Tekstslide

Noem een voedingsmiddel waar koolhydraten in zitten

Slide 9 - Open vraag

Wat is juist?
A
Macro-voedingstoffen zijn groter dan micro-voedingstoffen
B
Van macro-voedingsstoffen je meer nodig dan van micro-voedingsstoffen

Slide 10 - Quizvraag

Vitamines die oplosbaar zijn in vet kan je lichaam opslaan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Welke vitamines zijn oplosbaar in water?
A
A + B
B
B + C
C
C + D
D
A + D

Slide 12 - Quizvraag

Vitamine C en alle vitaminen B 
zijn oplosbaar in water
Dus?

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kom je aan vitamine D?

Slide 14 - Open vraag

In paprika zit veel vitamine C
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

IJzer is goed tegen
A
bloedarmoede
B
botontkalking

Slide 16 - Quizvraag

Voor de werking van de schilklier zorgt
A
Calcium
B
Jodium

Slide 17 - Quizvraag

Waar is calcium goed voor?

Slide 18 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk producten waar eiwitten in zitten

Slide 19 - Woordweb

Eiwitten zijn nodig om
A
Botten te versterken
B
Lichaamscellen te vernieuwen
C
Energie van te maken

Slide 20 - Quizvraag

In welk vak van de Schijf van Vijf hoort havermout thuis?
A
Brood, graanproducten en aardappelen
B
Groente en fruit
C
Smeer- en bereidingsvetten
D
Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei

Slide 21 - Quizvraag

Koolhydraten heb je nodig om
A
Botten te versterken
B
Lichaamscellen te vernieuwen
C
Energie van te maken

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen verzadigd en onverzadigd vet?

Slide 23 - Open vraag

Waarom is vezels eten gezond?

Slide 24 - Open vraag

Vezels zitten in
A
Wit brood
B
Sperziebonen
C
Kip

Slide 25 - Quizvraag

Waarvoor is water drinken nodig?

Slide 26 - Open vraag

H3

Slide 27 - Tekstslide

In welk vak zitten producten met veel eiwitten
A
Brood, graanproducten en aardappelen
B
Dranken
C
Smeer- en bereidingsvetten
D
Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei

Slide 28 - Quizvraag

Hoe wordt het roze vak ook genoemd?

Slide 29 - Open vraag

Waarom staat appeltaart niet in de schijf van vijf?

Slide 30 - Open vraag

Wat betekent de afkorting TGT?

Slide 31 - Open vraag

Op vlees staat een
A
THT datum
B
TGT datum

Slide 32 - Quizvraag

Als de THT datum verstreken is
A
kan je het product niet meer gebruiken
B
moet je kijken, ruiken en proeven of het nog goed is

Slide 33 - Quizvraag

Hoe zorg je dat je niet ziek wordt van eten (5 dingen)

Slide 34 - Open vraag

Wat moet er op een etiket staan?

Slide 35 - Woordweb

Wat zijn E-nummers
A
Codes van het land waar het vandaan komt
B
Stoffen die zijn toegevoegd
C
Gewicht van het product
D
Allergenen

Slide 36 - Quizvraag

Waarvoor zijn conserveringsmiddelen?

Slide 37 - Open vraag

Wat betekent de letter 'e' achter de inhoud?
A
Dat er stoffen zijn toegevoegd
B
Dat het uit Europa komt
C
Het netto gewicht
D
Dat het een keurmerk heeft

Slide 38 - Quizvraag

Hoe zie je welk ingrediënt er het meeste in zit?

Slide 39 - Open vraag

H4

Slide 40 - Tekstslide

Redenen om vegetariër te zijn

Slide 41 - Woordweb

Een pescotariër eet
A
geen vlees
B
geen vis
C
wel vlees
D
wel vis

Slide 42 - Quizvraag

Wat is een natriumarm dieet?
A
minder koolhydraten
B
Minder zout
C
minder eiwit
D
minder vet

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen en vegetariër en een veganist?

Slide 44 - Open vraag

H5

Slide 45 - Tekstslide

Noem een voedingsmiddel dat gluten bevat

Slide 46 - Open vraag

Noem een voedingsmiddel dat lactose bevat

Slide 47 - Open vraag

Hoeveel kcal hebben vrouwen ongeveer nodig per dag?
A
1000
B
1500
C
2000
D
2500

Slide 48 - Quizvraag