3.1 en 3.4

Juf Linda kocht een staal... pen.
A
stalen
B
stale
C
stallen
D
stalle
1 / 37
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Juf Linda kocht een staal... pen.
A
stalen
B
stale
C
stallen
D
stalle

Slide 1 - Quizvraag

Later woon ik in een karton... doos.
A
kartonen
B
kartonnen
C
kartone
D
kartonne

Slide 2 - Quizvraag

In de klas ligt een ..... vloer
A
linoliume
B
linolium
C
linoleumen
D
linoleum

Slide 3 - Quizvraag

Het grote papier... boek.

Slide 4 - Open vraag

Deze trap is van aluminium.
Het is een ...... trap.

Slide 5 - Open vraag

Welke is correct geschreven?

A
hobbietje
B
hobby'tje

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord wijkt af van de andere drie, als je kijkt naar de vorming van het meervoud?
A
ruiten
B
paarden
C
lampen
D
glazen

Slide 7 - Quizvraag

meervoud van
taxi

Slide 8 - Open vraag

meervoud van
baby

Slide 9 - Open vraag

meervoud van display

Slide 10 - Open vraag

meervoud van
etui?

Slide 11 - Open vraag

meervoud van
tante

Slide 12 - Open vraag

meervoud van
slaaf

Slide 13 - Open vraag

meervoud van
auto

Slide 14 - Open vraag

Wat is het meervoud van: leraar?

Slide 15 - Open vraag

Wat is het meervoud van café?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het meervoud van: pagina?

Slide 17 - Open vraag

Wat is het meervoud van framboos?
A
framboosen
B
frambozen
C
framboozen
D
frambooses

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: baas?

Slide 19 - Open vraag

Verklein de zelfstandige naamwoorden. Welke is goed?
A
sherrietje
B
sherry'tje
C
sherritje

Slide 20 - Quizvraag

Verklein de zelfstandige naamwoorden. Welke is goed?
A
kettinkje
B
kettingkje
C
kettingje
D
ketringkgje

Slide 21 - Quizvraag

Verklein de zelfstandige naamwoorden. Welke is goed?
A
dynamotje
B
dynamoo-tje
C
dynamo-tje
D
dynamootje

Slide 22 - Quizvraag

Klopt dit? De man zei: "Heb je geld voor mij?"
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Schrijf de zin goed op.
als je nu niet luistert zie mikey tegen haar broer krijg je dadelijk straf

Slide 24 - Open vraag

hij vroeg heb je een broodje voor mij

Slide 25 - Open vraag

Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.
de (laf) man, het (porselein) beeld, de (luxueus) boot

Slide 26 - Open vraag

Wat is het meervoud van opa?
A
opas
B
opa's
C
opaas

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het meervoud van dvd?
A
dvds
B
dvd'en
C
dvd's
D
dvden

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het meervoud van alinea?
A
alineum
B
alineas
C
alineaën
D
alinea's

Slide 29 - Quizvraag

Vul in:
het .... meisje (aardig)

Slide 30 - Open vraag

Vul in:
de .... basketballer (lang)

Slide 31 - Open vraag

Vul in:
een .... basketballer (lang)

Slide 32 - Open vraag

Gebakken broden
A
onjuist
B
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord

Slide 33 - Quizvraag

linnen broeken
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

gevlochten haren
A
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord

Slide 35 - Quizvraag

strooien hoeden
A
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord

Slide 36 - Quizvraag

gevouwen lakens
A
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een werkwoord

Slide 37 - Quizvraag