Na deze les weet je wat lidwoorden zijn en kun zelfstandige naamwoorden, waaronder eigennamen herkennen.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je wat lidwoorden zijn en kun zelfstandige naamwoorden, waaronder eigennamen herkennen.
Slide 1 - Tekstslide
De woorden van een taal kun je indelen in woordsoorten. In de zin De aardige agent glimlacht
staan vier woordsoorten:
de is een?
lidwoord
aardige is een
bijvoeglijk naamwoord
agent is een
zelfstandig naamwoord
glimlacht is een
werkwoord
Slide 2 - Tekstslide
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Bijvoorbeeld: dochter, bloemist, zeehond, tulp, telefoon, dorp, de liefde, de haat.
Een eigennaam is ook een zelfstandig naamwoord: Tim, Schuurmans, Donar, Nijmegen, Rijn, Bouwman, Oranje Nassau College
Slide 3 - Tekstslide
– Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud (vriend – vrienden).
– Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (vriend – vriendje -boek – boekje).
– Je kunt er vaak de, het of een voor zetten
(de vriend, een vriend; het boek, een boek)
Slide 4 - Tekstslide
Lidwoord
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een (spreek uit als ‘un’).
Een lidwoord (lw) hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw), een noem je onbepaald lidwoord (olw).
Slide 5 - Tekstslide
Wat nu?
Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 30
Maken opdr. 1 t/m 4 blz. 30-31
Snel klaar/ verdieping:
maken opdr. 5
Het (blw) verhaal (zn).Soms staan tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden: Een (olw) heel mooi verhaal (zn).
Soms staan tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden:
een (lw) bijzonder spannend boek (zn)
Slide 6 - Tekstslide
Een en het niet als lidwoord
Soms spreek jeeen uit als 1. Dan is eengéén lidwoord. Voorbeeld: Laatst kwam ik een van de spelers van AZ tegen.
Soms hoort hetniet bij een zelfstandig naamwoord. Dan is het géén lidwoord.
Voorbeelden: – Volgens de weerman gaat hetbinnenkort vriezen. – Na de rust werd het toch nog 1-1.
Slide 7 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord=
is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel. Bijvoorbeeld: dochter, bloemist, zeehond, tulp, telefoon, dorp, liefde. Een eigennaam is ook een zelfstandig naamwoord: Tim, Schuurmans, Donar, Nijmegen, Rijn. – Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud (vriend – vrienden). – Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (vriend – vriendje). – Je kunt er vaak de, het of een voor zetten (de vriend, een vriend; het paard, een paard).
lidwoord=
de-het-een
We bekijken het filmpje in Nieuw Nederlands
Slide 8 - Tekstslide
Lees nu zelf de theorie op blz. 30
Even checken. Wie vertelt mij wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 9 - Tekstslide
Maken:
Blz. 30
startopdr. + opdr. 1 t/m 4
Voordat je vragen stelt, bekijk je nog een keer goed of het niet in de theorie staat!