Soms eindigt de stam van een woord op een D. Moet er dan een T bij ja of nee? Vul dan het werkwoord POEPEN in. Hoor je een T? Dan schrijf je er ook één.
Hij ... (vinden) het een moeilijke opdracht.
Hij poepT het een moeilijke opdracht. Ik hoor de T dus ik schrijf hem ook.
Hij vindt het een moeilijke opdracht.