Basisvoeding les 5

Zijn jullie klaar voor les 5?
1 / 27
volgende
Slide 1: Woordweb
BasisvoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zijn jullie klaar voor les 5?

Slide 1 - Woordweb

Les 5 Vetten

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn essentiële eiwitten/aminozuur ketens?
A
Eiwitten die je lichaam niet nodig heeft.
B
Eiwitten die je lichaam soms nodig heeft.
C
Eiwitten die je lichaam nodig heeft

Slide 3 - Quizvraag

Hoe lang duurt het tot je lichaam al je spieren vernieuwd heeft?
A
1 jaar
B
100 dagen
C
250 dagen
D
Dit gebeurt niet

Slide 4 - Quizvraag

Waar zitten eiwitten in?

Slide 5 - Woordweb


VETTEN

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je over vet?

Slide 7 - Woordweb

Vet is ongezond
timer
0:30
-5100

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Video

Vetten
Vetten zijn :
-Brandstof
   - Reservestof
-Bouwstof

Onverzadigde vetten zijn OKE..
Verzadige vetten zijn minder gezond

Slide 10 - Tekstslide

timer
1:00
Onverzadigde vetten.
Verzadigde vetten.

Slide 11 - Sleepvraag

Verzadigde vetten
  • Dierlijk: melkproducten, kaas, boter, eieren en vet vlees (vast)
  • Plantaardig: kokos, cacao, palmvet (hard)

Slide 12 - Tekstslide

Onverzadigde (gunstige) vetten
  • Olijfolie 
  • koolzaadolie
  • plantaardige margarines
  • Noten

Slide 13 - Tekstslide

Meervoudig onverzadigde vetten
  • Olie "lijnzaad, zonnebloem, mais, soja, druivenpit" 
  • vette vis
  • walnoten, pijnboompitten, lijnzaad
  • speciale margarines 

Slide 14 - Tekstslide

waarom hebben we vetten nodig?

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Video

Substraatkeuze
Definitie: welke stof een sporter hoofdzakelijk gebruikt om energie uit te halen (koolhydraten/vetten)

Slide 17 - Tekstslide

De opslagcapaciteit voor vet in ons lichaam is onbeperkt. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Het meeste vet bevindt zich onder de huid, tussen de organen in de buikholte en een klein beetje in de spieren. Waar is het van afhankelijk waar het vet zich opslaat?
A
Lengte
B
Geslacht
C
Afkomst
D
Lichaamsbouw

Slide 19 - Quizvraag

Welk vetgedeelte wordt het eerst als brandstof aangesproken bij lichamelijk inspanning?
timer
0:30
A
In de spieren
B
Onder de huid
C
Buikvet
D
tussen de organen in de buikholte

Slide 20 - Quizvraag

Waar is de substraatkeuze van afhankelijk?
timer
0:30
A
Wat je die dag hebt gegeten?
B
intensiteit en duur training
C
getraindheid
D
duur van je slaap

Slide 21 - Quizvraag

Naarmate iemand beter getraind is, zal hij gemakkelijker zuurstof kunnen opnemen en vetten verbranden.

Slide 22 - Open vraag

Tijdens een lichte inspanning verbrandt een sporter relatief meer vetten.
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Naarmate de inspanning langer duurt worden er meer vetten verbruikt?
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Vragen?
vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Kookfilm, toets periode 3
- Gezonde avondmaaltijd
- Gerecht moet tussen de 500 en 750 kcal zijn (per persoon)
- Je maakt een eiwitrijk of koolhydraatrijk gerecht
- Zorg dat duidelijk is dat jij dit bereidt hebt.
- Je filmt de beoordeling van een naaste over jou gerecht (dus van ouders, broers, zussen, vrienden etc.).
- Het filmpje duurt tussen de 2 en 5 minuten.

Slide 26 - Tekstslide

huiswerk:


  • Werken aan hoofdstuk 7 (vetten) voedingsopdracht 


Slide 27 - Tekstslide