Beroepsbeeld

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GezondheidskundePraktijkonderwijsHBOLeerjaar 1Studiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de principes van evidence based?
A
Contextuele factoren, patiënt voorkeuren en wetenschappelijke evidentie
B
Alles wat er in de wetenschap onderzocht en aangetoond is
C
Cultuursfactoren, patiënt voorkeuren en wetenschappelijke evidentie
D
Klinische ervaring, patiënt voorkeuren en wetenschappelijke evidentie

Slide 3 - Quizvraag

EBP
In evidence-based practice vormt de afweging tussen wetenschappelijke evidentie, de context (patiënt, therapeut en omgeving) en voorkeuren van de patiënt de klinische expertise (Sackett, 1995; Sackett, 2000; Greenhalgh et al., 2014; Haynes et al., 2002). Wetenschappelijke evidentie dient hierbij als uitgangspunt. Andere belangrijke factoren in de weging zijn (praktische) toepasbaarheid en kosteneffectiviteit (Satterfield, 2009) en de context van zowel de patiënt, fysiotherapeut als omgeving (RVS, 2017).

Slide 4 - Tekstslide

Welke factoren vormen de context van fysiotherapie?
A
Hogere verwachtingen van de zorgvrager, veranderende zorgvragen, zorgbeleid gericht op gezondheid, impact van technologie
B
Impact van social media, hogere verwachtingen van de zorgvrager, zorgbeleid gericht op gezondheid
C
Zorgbeleid gericht op genezing, veranderende zorgvragen, impact van technologie
D
Al het bovenstaande

Slide 5 - Quizvraag

True or false?
De fysiotherapeut hanteert het bio-psychosociaal model en het functie- en gezondheidsmodel
Niet waar

Slide 6 - Poll

Modellen
De fysiotherapeut gaat uit van de gehele mens in zijn/haar leefomgeving en handelt volgens de principes van het biopsychosociaal model en het functie- en gezondheidsmodel. De fysiotherapeut hanteert een lichaamsgerichte, bewegingsgerichte en persoonsgerichte benaderingswijze. Daarbij kan hij/zij gericht en verantwoord kiezen voor toepassing van een variëteit van handelingen en interventies binnen de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) domeinen: participatie, activiteiten, functie, persoonlijke factoren, omgevingsfactoren en gezondheidssituatie.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer is er een indicatie voor fysiotherapie?
A
Bij een hulpvraag gerelateerd aan pijn bij het bewegend functioneren
B
Als er een chronische aandoening bij iemand is gediagnosticeerd in lijn met het bewegingsapparaat
C
Bij een hulpvraag gerelateerd aan het bewegend functioneren, binnen de specifieke leefomgeving van de individuele patiënt.
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is klinisch redeneren?
A
Het vaststellen van een diagnose/aandoening op basis van verzamelde gegevens
B
Het proces van gegevens verzamelen, analyseren en interpreteren om zo een gezondheidsprobleem te begrijpen en een behandelplan op te stellen.
C
Een Multi professionele aanpak met andere zorgverlener
D
Samen beslissingen maken met de patiënt met betrekking tot de behandeling

Slide 9 - Quizvraag

Klinisch redeneren
Klinisch redeneren is sterk afhankelijk van leefomgeving en cultuur. Fysiotherapeutisch klinisch redeneren vindt plaats vanuit de biopsychosociale benadering en met behulp van een functie- en gezondheidsmodel (ICF).

Klinisch redeneren is niet alleen een cognitief proces dat bewust verloopt. Toch is het belangrijk het expliciet te maken (bewust, goed uit te leggen, reproduceerbaar) met een persoonsgerichte, lichaamsgerichte en omgevingsgerichte benadering (Huhn et al., 2018).

Slide 10 - Tekstslide

Welke rollen van de fysiotherapeut worden in het beroepsprofiel beschreven?
A
Vak expert, zorgverlener, samenwerkingspartner
B
Specialist van het bewegingsapparaat, samenwerkingspartner, zorgverlener
C
Reflectieve professional, vak expert, leefstijl coach
D
Zorgverlener, samenwerkingspartner, reflectieve professional

Slide 11 - Quizvraag

Beroepsprofiel
Elke rol is opgebouwd uit een aantal competenties. Deze competenties zijn vervolgens te verdelen in de samenhangende bouwstenen ‘kennis’, ‘vaardigheden’ en ‘attitude’. Voor elke fysiotherapeut geldt dat hij of zij alle competenties behorende bij de rollen zodanig moet beheersen, dat uitoefening van de rollen in de beroepspraktijk mogelijk is. Daarbij moet de fysiotherapeut deze rollen ook, passend bij de praktijksituatie, in verschillende combinaties kunnen bekleden.

De volgende rollen worden onderscheiden: 1) Zorgverlener, 2) Gezondheidsbevorderaar, 3) Samenwerkingspartner, 4) Organisator, 5) Reflectieve professional 6) Innovatieve professional en 7) Communicator.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 17 - Woordweb