Doordenken : hfdst 3 Over goed en kwaad

Over goed en kwaad
Les 1  Goed en Kwaad.
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Over goed en kwaad
Les 1  Goed en Kwaad.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je hebt kennis gemaakt met het moreel goed en kwaad.
  • Je begrijpt dat er dilemma's zijn op dit gebied
  • Je begrijpt dat iedereen een persoonlijke mening heeft over goed en kwaad. 
  • Je kent de rol van intuïtie/ geweten in morele kwesties.
  • Je weet dat dit ontwikkeld wordt vanaf de jeugd. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-brainstorm: Wat maakt de mens goed
- situaties Poll: goed of kwaad?
- The Trolley Dilemma + Poll
- vervolg op Trolley Dilemma+ Poll
- kort filmpje
- theorie: intuïtie of geweten
extra: Filmpje: Marshmellow test.

Slide 3 - Tekstslide

Wat maakt een mens
Goed?

Slide 4 - Woordweb

Naar school fietsen
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 5 - Quizvraag

een gevonden identiteitskaart naar het gemeentehuis brengen
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 6 - Quizvraag

een gevonden identiteitskaart op straat laten liggen
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 7 - Quizvraag

Een zwerver geld geven
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 8 - Quizvraag

Een zwerver groeten en geen geld geven
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 9 - Quizvraag

The Trolley Dilemma
Stel je voor. Je loopt toevallig langs een treinspoor en hoort plots het geluid van een snel naderende trein. Tot je grote schrik, zie je dat op datzelfde spoor vijf spoorwerkers die aan de slag zijn met oorbeschermers op tegen het lawaai. Hoe hard je ook schreeuwt en hoe heftig je ook gebaart, de spoorwerkers hebben niets door. De trein kan niet op tijd remmen. Je staat bijna machteloos… Bíjna, want binnen handbereik is een wissel die je handmatig kunt omzetten. De trein zal dan op een zijspoor gezet worden dat later weer op het oorspronkelijke spoor uitkomt. Op dit zijspoor zie je een dikke man liggen die slaapt en de trein zou stoppen in het geval van een botsing. Je moet kiezen: niks doen, vijf mensen om laten komen en de dikke man ongedeerd laten, óf de wissel omzetten en vijf mensen redden ten koste van de dikke man. Wat zou jij doen?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is beter?
A
Geen keuze maken: de 5 mensen sterven
B
de wissel omzetten en de dikke man laten sterven

Slide 11 - Quizvraag

Maar nu passen we het scenario iets aan.
 Je ziet weer de trein aankomen, en weer staan er vijf spoormensen op ramkoers. Dit keer is er geen wissel, maar sta je op een brug. Voor je staat weer een dikke man, en je weet dat je de spoorwerkers alleen kan redden als je de dikke man van de brug afgooit op het spoor, zodat die de trein zal stoppen voor de trein op de werkers botst (de man is echt heel dik). Wat doe je nu? Gooi je de man op het spoor?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is beter?
A
Geen keuze maken: de 5 mensen sterven
B
De man van de brug af gooien en de trein laten stoppen

Slide 13 - Quizvraag

0

Slide 14 - Video

intuïtie of geweten
Meestal voelen mensen met hun intuïtie of geweten wat het onderscheid is tussen goed en kwaad. 
De ene mens heeft een sterker ontwikkeld geweten dan de ander. Het heeft te maken met : opvoeding , geloof en cultuur.
Een jong kind heeft nog niet echt een ontwikkeld geweten. 
De opvoeding en de mensen in zijn leven geven 'zijn geweten een stem'. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Einde van de les.
Je hebt kennis gemaakt met het moreel goed en kwaad.
Je begrijpt dat er dilemma's zijn op dit gebied
Je begrijpt dat iedereen een persoonlijke mening heeft over goed en kwaad. 
Je kent de rol van intuïtie/ geweten in morele kwesties.
Je weet dat dit ontwikkeld wordt vanaf de jeugd. 

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerkopdracht
Je maakt mapje: GMF filosofie Goed en kwaad
Je opent daarin een document
In minimaal 100 woorden beschrijf je een actuele situatie waarin er goed en kwaad een rol speelt. Kijk bijvoorbeeld op een nieuwssite. Omschrijf de verschillende rollen in deze situatie en je eigen mening.

Slide 18 - Tekstslide

Vervolg Goed en Kwaad : Normen  of regels

Waarom bestaan er regels?
Dat gaan we uitzoeken

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Met welke regels van school ben jij het NIET eens?

Slide 21 - Open vraag

Met welke regels van school ben jij het WEL eens?

Slide 22 - Open vraag

We schrappen alle regels op school..
Wat gebeurt er?

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Video

Wat valt je op?

Slide 25 - Woordweb

Normen
  • Er zijn ongeschreven regels: Je laat iemand met weinig boodschappen voor.. (?)
  • Er zijn geschreven regels ( regelementen, schoolwetten etc)
  • Er zijn wetten ( Verboden toegang, mondkapje voor etc) 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Waarom bestaan er regels?
  1.  Regels zijn er omdat het samenleven van mensen tot een chaos zou worden.
  2. Regels zorgen dat het goede en het zinvolle gebeurt ( niet roken om gezond te zijn, behalen van je diploma)

Slide 29 - Tekstslide

les 3
De gouden regel


Slide 30 - Tekstslide

Terugblik
We hebben het in de vorige les gehad over de zinvolheid, of de zinloosheid van regels.
Als ze dienen om een waarde te ondersteunen zijn  regels zinvol

Slide 31 - Tekstslide

Ethiek
We hebben het in dit hoofdstuk over goed en fout.
Nadenken hierover is al zo oud als de mensheid. 
We noemen dit Ethiek: De leer van Goed en Kwaad.
Dus wat je zou horen te doen: Dit hoort wel en dat hoort niet.

Slide 32 - Tekstslide

De gouden regel
We hebben de gulden / gouden regel al besproken in de lessen:
Behandel een ander, zoals je zelf behandeld wilt worden.
Dit is een menselijk beginsel;
Van waaruit een mens moet handelen om een goed mens te zijn. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit waarom Laura langzaam maar zeker uit de criminaliteit is gestapt.

Slide 36 - Open vraag

Noem een eigen voorbeeld van een situatie waarin je uitgaat van de gulden regel.

Slide 37 - Open vraag

Gulden Regel in de levensbeschouwingen. 
Hindoeïsme: Doe uw naaste niets wat gij hem later niet u wenst te doen. 
Jodendom: Wat onaangenaam voor u is, doe dat ook niet tegen uw medemens. 
Boeddhisme: Kwets anderen niet op wijzen die gij zelf kwetsend zou vinden. 
Christendom: En gelijk gij wilt dat u de mensen doen, doet gij hun evenzo. 
Islam: Geen van u is een gelovige totdat hij voor zijn broeder wenst, wat hij voor zichzelf wenst.  

Slide 38 - Tekstslide

Welke van de 10 geboden ken je ( nog)?

Slide 39 - Open vraag

De 10 geboden
  1. Er is maar één God. 
  2. Je mag geen andere goden dienen. 
  3. Je mag de naam van God niet zomaar uitspreken. 
  4. De laatste dag van de week moet je rusten. 
  5. Eer je vader en moeder. 
  6. Je mag iemand niet doodslaan. 
  7. Je mag iemand van wie je houdt, niet in de steek laten. 
  8. Je mag niet stelen. 
  9. Je mag niet liegen. 
  10. Je mag niet iets van een ander willen hebben.  

Slide 40 - Tekstslide

Denk je dat de samenleving goed zou zijn , als iedereen zich eraan houdt?

Slide 41 - Open vraag

Jezus geeft een nieuwe betekenis aan de wet:

'Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is' - deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak:
'Heb uw naaste lief als uzelf.'

Rom. 13,9

Slide 42 - Tekstslide

les 4 Wat is een deugd?

Slide 43 - Tekstslide

Waar denk je aan
bij het woord:
'Deugd'?

Slide 44 - Woordweb

Deug je als: Stiekem een gps-app installeren op de telefoon van uw puberdochter
A
Ja , dit mag voor veiligheid
B
Nee dit mag niet
C
Dat verschilt per situatie

Slide 45 - Quizvraag

Deug je als: Je 'vergeet' afval te scheiden.
A
Ja, Dat maakt niet uit
B
Nee, een beter milieu begint bij jezelf
C
Ja en nee, dat verschilt per situatie

Slide 46 - Quizvraag

Deug je : Als je een geheim doorvertelt van iemand?
A
Nee. Geheim is geheim
B
Ja, als je echt niet wilt dat iemand het weet , moet je het zowieso niet vertellen aan iemand
C
Soms, verschilt per situatie

Slide 47 - Quizvraag

Deugd
Een deugd kun je bezitten.
Het is een goede karaktereigenschap.
Je bent behulpzaam, vriendelijk of vrijgevig. 
Als je 1 keer helpt.. ben je nog niet behulpzaam
Als je 1 keer vriendelijk bent , ben je nog niet vriendelijk
Het is een eigenschap die bij je moet horen.

Slide 48 - Tekstslide

Welke goede eigenschappen
horen écht bij jou.

Slide 49 - Woordweb

deugden eigen maken
Als je een eerlijk persoon bent, hoef je niet na te denken over een vraag. Als vanzelf beantwoordt je de vraag .. eerlijk!

Het is net als sporten. Je kunt jezelf deugden trainen. Dan maak je je de deugden , de goede eigenschappen eigen. Dan hoort het bij je persoonlijkheid. 

Slide 50 - Tekstslide

Welke deugd zou
jij willen bezitten?

Slide 51 - Woordweb

Slide 52 - Link

Wat vindt je? Deugd Maarten wel of deugd hij niet? ( Hij zou voorgedrongen zijn bij de vaccinaties)

Slide 53 - Open vraag

Deug je als : je alcohol besteld voor je kind op z'n 17e omdat het feest is ?
A
Ja , dit mag als uitzondering
B
Nee, dit is slecht voor gezondheid
C
Nee, dit is een slecht voorbeeld
D
Dat verschilt per situatie

Slide 54 - Quizvraag

deugden
De volgende lessen aan we spreken over de deugden : dapperheid en eerlijkheid. We eindigen nu met een nieuwsquiz.

Slide 55 - Tekstslide