Doordenken : hfdst 3 Over goed en kwaad

Over goed en kwaad
Les 1  Goed en Kwaad.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Over goed en kwaad
Les 1  Goed en Kwaad.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je hebt kennis gemaakt met het moreel goed en kwaad.
  • Je begrijpt dat er dilemma's zijn op dit gebied
  • Je begrijpt dat iedereen een persoonlijke mening heeft over goed en kwaad. 
  • Je kent de rol van intuïtie/ geweten in morele kwesties.
  • Je weet dat dit ontwikkeld wordt vanaf de jeugd. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-brainstorm: Wat maakt de mens goed
- situaties Poll: goed of kwaad?
- The Trolley Dilemma + Poll
- vervolg op Trolley Dilemma+ Poll
- kort filmpje
- theorie: intuïtie of geweten
extra: Filmpje: Marshmellow test.

Slide 3 - Tekstslide

Wat maakt een mens
Goed?

Slide 4 - Woordweb

Naar school fietsen
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 5 - Quizvraag

Een gevonden identiteitskaart naar het gemeentehuis brengen
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 6 - Quizvraag

Een gevonden identiteitskaart op straat laten liggen
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 7 - Quizvraag

Een zwerver geld geven
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 8 - Quizvraag

Een zwerver groeten en geen geld geven
A
goed
B
kwaad
C
neutraal

Slide 9 - Quizvraag

The Trolley Dilemma
Stel je voor. Je loopt toevallig langs een treinspoor en hoort plots het geluid van een snel naderende trein. Tot je grote schrik, zie je dat op datzelfde spoor vijf spoorwerkers die aan de slag zijn met oorbeschermers op tegen het lawaai. Hoe hard je ook schreeuwt en hoe heftig je ook gebaart, de spoorwerkers hebben niets door. De trein kan niet op tijd remmen. Je staat bijna machteloos… Bíjna, want binnen handbereik is een wissel die je handmatig kunt omzetten. De trein zal dan op een zijspoor gezet worden dat later weer op het oorspronkelijke spoor uitkomt. Op dit zijspoor zie je een dikke man liggen die slaapt en de trein zou stoppen in het geval van een botsing. Je moet kiezen: niks doen, vijf mensen om laten komen en de dikke man ongedeerd laten, óf de wissel omzetten en vijf mensen redden ten koste van de dikke man. Wat zou jij doen?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is beter?
A
Geen keuze maken: de 5 mensen sterven
B
de wissel omzetten en de dikke man laten sterven

Slide 11 - Quizvraag

Maar nu passen we het scenario iets aan.
 Je ziet weer de trein aankomen, en weer staan er vijf spoormensen op ramkoers. Dit keer is er geen wissel, maar sta je op een brug. Voor je staat weer een dikke man, en je weet dat je de spoorwerkers alleen kan redden als je de dikke man van de brug afgooit op het spoor, zodat die de trein zal stoppen voor de trein op de werkers botst (de man is echt heel dik). Wat doe je nu? Gooi je de man op het spoor?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is beter?
A
Geen keuze maken: de 5 mensen sterven
B
De man van de brug af gooien en de trein laten stoppen

Slide 13 - Quizvraag

intuïtie of geweten
Meestal voelen mensen met hun intuïtie of geweten wat het onderscheid is tussen goed en kwaad. 
De ene mens heeft een sterker ontwikkeld geweten dan de ander. Het heeft te maken met : opvoeding , geloof en cultuur.
Een jong kind heeft nog niet echt een ontwikkeld geweten. 
De opvoeding en de mensen in zijn leven geven 'zijn geweten een stem'. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Einde van de les.
Je hebt kennis gemaakt met het moreel goed en kwaad.
Je begrijpt dat er dilemma's zijn op dit gebied
Je begrijpt dat iedereen een persoonlijke mening heeft over goed en kwaad. 
Je kent de rol van intuïtie/ geweten in morele kwesties.
Je weet dat dit ontwikkeld wordt vanaf de jeugd. 

Slide 16 - Tekstslide

paragraaf 3 : De gulden regel
blz 43

Slide 17 - Tekstslide

Noem een voorbeeld waarin jij anders
behandeld bent dan je zou willen

Slide 18 - Woordweb

Noem een voorbeeld waarin jij iemand
anders, anders behandeld hebt dan jij zelf behandeld
zou willen worden

Slide 19 - Woordweb

Is de gulden regel een goede regel om een goed mens te zijn?

Slide 20 - Open vraag