Trappen van vergelijking (6.6)
Uitzonderingen, een paar voorbeelden:goed, beter, best graag, liever, liefst
veel, meer, meest weinig, minder, minst
... als mij of ... dan ik?
- Gebruik als na de stellende trap en dan na de vergrotende trap
- Maak de zin langer: Ana is net zo slim als hij (is)/als ik (ben)