2.5 woorden les 1

Nederlands 2.5 woorden

Pak voor je:
Laptop (Lessonup)
Boek blz. 116
Leerdoel vandaag:

Je leert 25 nieuwe woorden
Je leert wat achtervoegsel zijn 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2.5 woorden

Pak voor je:
Laptop (Lessonup)
Boek blz. 116
Leerdoel vandaag:

Je leert 25 nieuwe woorden
Je leert wat achtervoegsel zijn 

Slide 1 - Tekstslide

Woordenlijst blz. 116 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorvoegsel?

Slide 3 - Open vraag

Welke voorvoegsels staan er in deze zin?
Het ontbossen van bosgebied vind ik asociaal.

Slide 4 - Open vraag

Achtervoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje achter het woord toevoegen. De betekenis van het woord verandert door dit achtervoegsel: waarde + loos (achtervoegsel) = waardeloos (betekenis: zonder waarde). 

Andere voorbeelden van achtervoegsels zijn: -ig, -ing, -in, -es, -ster, -achtig, -lijk, -tje, -zaam, -baar, - heid, - aard, -vol. 

Door een achtervoegsel kun je aangeven of het om een man of een vrouw gaat: leerlinge, werkster, gitarist, dorpeling, boerin.

Slide 5 - Tekstslide


Welk woord kan je voor -heid zetten?
A
verminder
B
bak
C
werk
D
werkelijk

Slide 6 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -baar zetten?
A
aai
B
begrip
C
lui
D
werkelijk

Slide 7 - Quizvraag


Welk woord kan je niet voor -loos zetten?
A
werk
B
zin
C
fantasie
D
wij

Slide 8 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -vol zetten?
A
minder
B
meer
C
overblijf
D
begrip

Slide 9 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -baar zetten?
A
huis
B
betaal
C
docent
D
kind

Slide 10 - Quizvraag


Welk woord kan je voor -lijk zetten?
A
eer
B
brand
C
dank
D
liefde

Slide 11 - Quizvraag

Oefening
Welk woord met een achtervoegsel past bij de volgende woordbetekenissen?

Slide 12 - Tekstslide


zonder waarde

Slide 13 - Open vraag


je kunt ze wassen

Slide 14 - Open vraag


geen gevoel

Slide 15 - Open vraag

Opdrachten maken
2.5 woorden opdracht 
1 t/m 9

Daarna WOORDTRAINER

Slide 16 - Tekstslide