lezen klas 2 herhaling

Lesdoelen
Je herkent tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
Je herkent verbanden en signaalwoorden 
Je herkent deelonderwerpen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Je herkent tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
Je herkent verbanden en signaalwoorden 
Je herkent deelonderwerpen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

waaraan herken je een informerende tekst?

Slide 3 - Open vraag

waaraan herken je een activerende tekst?

Slide 4 - Open vraag

waaraan herken je een overtuigende tekst?

Slide 5 - Open vraag

verbanden

Slide 6 - Woordweb

Signaalwoorden
Tekstverband
Daarnaast, vervolgens, bovendien, daarna, ook, tevens, en, zowel … als
Opsomming
Toen, daarna, eerst, toen, vroeger, nu, later, eerder
Tijdvolgorde
Daarentegen, echter, maar, toch
Tegenstelling
Daardoor, waardoor, doordat
Oorzaak en gevolg
Daarom, want, omdat
Reden/argument
Dus, concluderend, uit dit alles blijkt
Conclusie
samengevat, kortom, al met al, met andere woorden, anders gezegd, het komt erop neer dat
Samenvatting
bijvoorbeeld, een voorbeeld, dat wil zeggen, zoals, onder andere, je moet daarbij denken aan
Toelichtend/uitleggend

Slide 7 - Tekstslide

signaalwoorden
oorzaak/gevolg

Slide 8 - Woordweb

Oorzaak en gevolg
Bij het verband oorzaak - gevolg gebeurt er iets (oorzaak) en heeft dat een gevolg.

'Vandaag werd ik op de fiets aangehouden door de politie. Daardoor kwam ik te laat op school.'





Slide 9 - Tekstslide

Prins Harry en zijn vrouw Meghan Markle hebben een zeldzaam interview gegeven. Eerder dit jaar lieten ze weten nooit meer voor het Britse koningshuis te willen werken. Gisteren vertelden ze aan Oprah dat ze ongelukkig waren.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdvolgorde
D
Oorzaak/gevolg

Slide 10 - Quizvraag

Tijdvolgorde
Bij een tijdvolgorde wordt alles in een bepaalde tijd gezet.

'Toen ze het bedrijf startten, zaten ze in klas drie. Een jaar later hadden ze al een bedrijfsruimte nodig. Daarna ging het snel, ze moesten zelfs mensen aannemen. Nu zijn ze een van de grootste telecombedrijven van Nederland.





Slide 11 - Tekstslide

signaalwoorden
conclusie

Slide 12 - Woordweb

Conclusie
Bij een concluderend verband geeft de schrijver zijn oordeel over de informatie die hij eerder in de tekst beschreven heeft. Dit is een typisch verband dat je tussen alinea's vindt.

 

Inhoud alinea 1: Scholieren gebruiken steeds vaker een mobiele telefoon in de les.

Inhoud alinea 2: Docenten hebben hier last van.

Kernzin alinea 3: Uit dit alles blijkt dat scholieren hun telefoons niet meer mee zouden mogen nemen naar het klaslokaal.

 

In bovenstaand voorbeeld zie je dat de schrijver in alinea 3 een conclusie trekt uit de informatie van alinea 1 en 2.'




Slide 13 - Tekstslide

In het interview ging het ook over vrolijke onderwerpen. Ze vertelden over hun zoon Archie en over de zwangerschap van Meghan. Daarnaast vertelden ze dat ze zijn verhuisd.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdvolgorde
D
Oorzaak/gevolg

Slide 14 - Quizvraag

Opsomming
Bij een opsomming wordt er meer dan een ding genoemd.

'In de laatste schoolweek werd het jaar afgesloten. Er was niet alleen een disco, maar we gingen ook op kamp. Daarnaast hadden we een afsluitende barbecue en vervolgens hield de directeur een praatje. Daarna was het eindelijk zover, de vakantie begon!'



Slide 15 - Tekstslide

signaalwoorden
samenvatting

Slide 16 - Woordweb

Samenvatting
Bij een samenvattend verband vertelt de schrijver nog eens in het kort wat hij daarvoor heeft behandeld. Dit is een typisch verband dat je tussen alinea's vindt.

Inhoud alinea 1: vlees eten is slecht voor dierenwelzijn

Inhoud alinea 2: vlees eten is slecht voor het milieu

Kernzin alinea 3: Samengevat is het eten van vlees slecht voor zowel het dierenwelzijn als voor het milieu.



Slide 17 - Tekstslide

Doordat de maatregelen niet het gewenste effect hadden, werd het Vondelpark volledig afgesloten voor het publiek.

A
Opsomming
B
Reden/argument
C
Tijdvolgorde
D
Oorzaak/gevolg

Slide 18 - Quizvraag

Oorzaak en gevolg
Bij het verband oorzaak - gevolg gebeurt er iets (oorzaak) en heeft dat een gevolg.

'Vandaag werd ik op de fiets aangehouden door de politie. Daardoor kwam ik te laat op school.'





Slide 19 - Tekstslide

Prins Harry en Meghan voelden zich heel ongelukkig bij het Britse koningshuis, omdat ze te maken kregen met veel kritiek.
A
Samenvatting
B
Reden/argument
C
Tijdvolgorde
D
Oorzaak/gevolg

Slide 20 - Quizvraag

Reden/argument
Bij dit verband geeft de schrijver een onderbouwing (reden) van de informatie die hij eerder in de tekst beschreven heeft. 

'Ik ga vandaag niet naar school, omdat ik me niet lekker voel'

In bovenstaand voorbeeld zie je dat de schrijver in het tweede zinsdeel een onderbouwing/reden (niet lekker voelen) geeft van het eerste zinsdeel (niet naar school gaan).




Slide 21 - Tekstslide

deelonderwerp?

Slide 22 - Woordweb

Deelonderwerp
Een bepaalde kant/ een bepaald deel van het hoofdonderwerp.

Vaak per alinea, 1 deelonderwerp




  • Welke vragen worden beantwoord over het onderwerp?
  • Welke verschillende kanten worden belicht?

Slide 23 - Tekstslide

Onderwerp: nieuwe versies coronavirus
Deelonderwerp 1: Wat is een virus
Deelonderwerp 2: Coronavirus is veranderd
Deelonderwerp 3: Wanneer zijn we er vanaf?
Deelonderwerp 4: Vaccineren (is de oplossing)

Slide 24 - Tekstslide

deelonderwerpen 'taart bakken'

Slide 25 - Woordweb

Lesdoelen
Je herkent tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
Je herkent verbanden en signaalwoorden 
Je herkent deelonderwerpen

Slide 26 - Tekstslide

Welk tekstdoel heeft een advertentie meestal?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 27 - Quizvraag

waaraan herken je een samenvattend verband?

Slide 28 - Open vraag

wat is een deelonderwerp?

Slide 29 - Open vraag