TUE Kantitatief en Formules F2

Kwantitatief 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kwantitatief 

Slide 1 - Tekstslide

Komma formule
In een kommaformule staan de elementen waaruit een verbinding bestaat gescheiden door een komma. Suiker bestaat uit de elementen koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). De kommaformule van suiker is dan C,H,O 

Slide 2 - Tekstslide

katalysator
  • een katalysator is een stof die ervoor zorgt dat een reactie sneller verloopt
  • een katalysator wordt wel gebruikt, maar niet verbruikt

Slide 3 - Tekstslide

Reactieschema verbranding
brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)

Voorbeeld:
Vast magnesium wordt verbrand. Er ontstaat vast magnesiumoxide.
Reactieschema:     
magnesium (s) + zuurstof (g)--> magnesiumoxide (s)

Slide 4 - Tekstslide

Kwantitatief  vs Kwalitatief 
Kwantitatief = ‘uitgedrukt in getallen’, hoeveelheden, aantallen.
Kwalitatief = uitgedrukt in de kwaliteit van de stoffen

Slide 5 - Tekstslide

Concentratie
De concentratie van een oplossing geeft de hoeveelheid opgeloste stof weer in een bepaald volume.

 De concentratie van ene oplossing kunnen we op verschillende manieren uitdrukken.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Volume %
 De formule voor het berekenen van het volumepercentage ziet er als volgt uit:

 

Volumepercentage = [(volume opgeloste stof) / (volume oplossing)] × 100%

(dit geld ook voor massa percentage berekeningen)

Slide 8 - Tekstslide

Elementen theorie 
Een element bestaat uit één soort atomen.
Verbindingen bestaan uit elementen
Elementen reageren in vaste verhoudingen met elkaar
Elementen worden altijd behouden

Slide 9 - Tekstslide

Chemische reacties

Slide 10 - Tekstslide

Wet van Massabehoud
  • Volgens de wet van massabehoud is de totale massa van de beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reactieproducten  
  • De wet van massabehoud geldt bij alle chemische reacties
  • Bij een chemische reactie reageren de stoffen in een vaste massaverhouding 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld massaverhouding
Reactievergelijking:  C       +   O2     →   CO2
Massa:                            12 g   +   32 g →   44 gram

a)Bereken hoeveel CO2 ik krijg als ik met 6 g koolstof begin?
b) Berken hoeveel CO2 ik krijg als ik begin met 3 g koper en 20g zuurstof?

Slide 12 - Tekstslide

Exotherm en endotherm
Endotherm: Voeg je energie toe aan de reactie op deze plaats te laten vinden.

Exotherm: Er komt energie vrij gedurende de reactie.

Slide 13 - Tekstslide

Kopen & Zwavel reactie
Verhitten van Koper poeder  en Zwavel poeder 

Reactie schema: 
Koper + Zwavel --> Kopersulfide  

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Oefen opgave overmaat
Reactie tussen Ijzer en zwavel  met een 7:4 massaverhouding:

Men verhit 11 gram ijzerpoeder met 5 gram zwavelpoeder.
Vraag: Van welke stof is er teveel?





Slide 30 - Tekstslide

Reacties die je moet kunnen opstellen 
De ontleding van koper(I)jodide.
Het vormen van vast ijzer(II)sulfide.
Bij de reactie van natrium met zwavel ontstaat natriumsulfide.
De ontleding van water.
De verbranding van Magnesiumsulfide.
De ontleding van aluminiumsulfide.

Slide 31 - Tekstslide

Waarom een blokschema? 
Een blokschema geeft overzicht over hoe een  proces in zijn werking gaat. 


Blokschema:
Blokken: processen 
Pijlen : stoffen.  

Slide 32 - Tekstslide

Blokschema's

Slide 33 - Tekstslide

Blokschema    (oefening)
wa
Noteer de reactieschema van  reactie 3

Slide 34 - Tekstslide

Moleculen en Elementen

Slide 35 - Tekstslide