V6 GASWISSELING formatief toetsje

V6  Gaswisseling t/m §3,3 
Heb je het begrepen ?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

V6  Gaswisseling t/m §3,3 
Heb je het begrepen ?

Slide 1 - Tekstslide

3,1 t/m 3,3 Stoffentransport
  • Je kent de samenstelling van het bloed.​
  • Je kunt uitleggen op welke manier O2 en CO2 vervoerd worden en wat het verband daartussen is.

Slide 2 - Tekstslide

Noem 5 stoffen die in het bloedplasma worden vervoerd.

Slide 3 - Open vraag

Het langst dat iemand ooit zijn adem ingehouden heeft is
17 min en 4 sec. Dit record werd bereikt door de Amerikaanse illusionist David Blaine.​
Wat zal er tijdens deze 17 min met de pH van zijn bloed zijn gebeurd?
A
de pH steeg
B
de pH daalde
C
Bleef gelijk

Slide 4 - Quizvraag

BINAS 83D.
Bij welke temperatuur is hemoglobine eerder verzadigd?

A
20 graden
B
30 graden
C
37 graden
D
42 graden

Slide 5 - Quizvraag

83D. Hemoglobine van een volwassene verschilt iets met die van een ongeboren kind. In je spieren heb je een speciale vorm van hemoglobine: myoglobine.
Welke conclusie kun je trekken uit de tabel rechtsonderin?
A
Myoglobine bindt moeilijker met zuurstof dan hemoglobine
B
Hemoglobine van een ongeboren kind heeft een hogere affiniteit voor zuurstof dan hemoglobine
C
Bij een lage pO2 wordt minder zuurstof afgegeven door hemoglobine dan door myoglobine
D
Geen van alle conclusies.

Slide 6 - Quizvraag

Waarvoor is het gunstig dat myoglobine een hogere affiniteit heeft voor zuurstof dan hemoglobine?

Slide 7 - Open vraag

Op welke manier wordt het grootste deel van de CO2 die door dissimilatie ontstaat in het bloed vervoerd?
A
Als opgelost CO2 in het bloedplasma
B
Gebonden aan hemoglobine als HbCO2
C
Gebonden aan hemoglobine als HbHCO3
D
Als HCO3- opgelost in het bloedplasma

Slide 8 - Quizvraag

H+ bindt aan hemoglobine tot HbH. Leg uit wat hiervan het belang is.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

In een bepaald spierweefsel is de pO2 bij rust 5kPa en bij arbeid 2,5kPa.
De pCO2 is bij rust 7,5 kPa en bij arbeid 10 kPa.
In de haarvaten die deze spier van bloed voorzien is de pO2 in het begin van het haarvatennet 12,5 kPa en de pCO2 5kPa.
Hoeveel ml aan Hb gebonden O2 wordt per 100 ml bloed afgegeven aan het spierweefsel in rust en bij arbeid? (gebruik afbeelding vorige slide).

A
4 ml en 14 ml
B
4 ml en 13 ml
C
16 ml en 6 ml
D
16 ml en 15 ml

Slide 11 - Quizvraag


A
1 & 3
B
1 & 4
C
2 & 3
D
2 & 4

Slide 12 - Quizvraag







Welke variatie vind je in het hooglandhemoglobine?
A
De Hb heeft een steilere verzadigingskromme
B
De Hb heeft een minder steile verzadigingskromme
C
Hb komt in een hogere conc. in het bloed
D
Hb komt in een lagere conc. in het bloed

Slide 13 - Quizvraag

Welke vragen heb je ?
Welke onderwerpen of vragen vind je lastig/moeilijk?

Slide 14 - Open vraag