Quizz H1 en 2.2 beschikbaarheid van water weer en klimaat
WELKOM!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
WELKOM!
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Herhalen par. 1.5, 1.6 en 2.1
Bespreken H2.1 en 2.2 .......?
Nakijken & verder werken aan planning
Slide 2 - Tekstslide
Herhalen theorie
Slide 3 - Tekstslide
Hogedrukgebied
Hogedrukgebied
Hogedrukgebied
Hogedrukgebied
Lagedrukgebied
Lagedrukgebied
Slide 4 - Sleepvraag
Volgens Buys Ballot waait de wind altijd van...
A
Lage druk naar hoge druk
B
Hoge druk naar lage druk
C
Kan beide
Slide 5 - Quizvraag
Welke regels horen bij de wet van Buys Ballot?
A
NH: wind in de rug, afwijking naar rechts.
B
ZH: wind in de rug, afwijking naar rechts.
C
NH: wind in de rug, afwijking naar links.
D
ZH: wind in de rug, afwijking naar links.
Slide 6 - Quizvraag
Deze afbeelding over het windsysteem is...
A
Goed
B
Fout
Slide 7 - Quizvraag
De klimaatgrafiek hoort bij
A
gematigd landklimaat
B
gematigd zeeklimaat
C
middellands zeeklimaat
D
toendraklimaat
Slide 8 - Quizvraag
De klimaatgrafiek hoort bij
A
Gematigd landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
Middellands zeeklimaat
D
toendraklimaat
Slide 9 - Quizvraag
Een belangrijk kenmerk van een landklimaat is
A
winters kouder dan -3C
B
winters kouder dan -10C
C
zomers kouder dan 10C
D
Zomers kouder dan 15C
Slide 10 - Quizvraag
De klimaatgrafiek hoort bij
A
Gematigd landklimaat
B
zeeklimaat
C
middellands zeeklimaat
D
Landklimaat met droge winter
Slide 11 - Quizvraag
Van welk klimaat is deze klimaatgrafiek?
A
Savanne klimaat
B
Steppe klimaat
C
Zeeklimaat
D
Tropisch Regenwoud klimaat
Slide 12 - Quizvraag
Welk klimaat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Woestijnklimaat
B
Savanneklimaat
C
IJs/sneeuw klimaat
D
Toendraklimaat
Slide 13 - Quizvraag
Sleep de namen van de 8 klimaten naar de juiste plek:
Tropisch regenwoudklimaat
Gematigd zeeklimaat
Toendraklimaat
Savanneklimaat
Poolklimaat
Steppeklimaat
Woestijnklimaat
Landklimaat
Slide 14 - Sleepvraag
Spanje heeft in de winter te maken met...?
A
Lage druk
B
Hoge druk
Slide 15 - Quizvraag
Nederland bevindt zich in..?
A
Relatief warme lucht
B
Relatief koude lucht
Slide 16 - Quizvraag
De bewolkingsgraad is in dit land het hoogst
A
Spanje
B
Nederland
Slide 17 - Quizvraag
De windkracht is in dit land het grootst.
A
Spanje
B
Nederland
C
Italie
D
IJsland
Slide 18 - Quizvraag
In Almeria is sprake van?
A
Middellandse Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Steppeklimaat
D
Gematigd zeeklimaat
Slide 19 - Quizvraag
In dit deel van Spanje valt de meeste neerslag
A
Noordwest
B
Noordoost
C
Midden
D
Oosten
Slide 20 - Quizvraag
Leerdoelen 2.2
Slide 21 - Tekstslide
In spanje is de neerslagverdeling ongelijk: natte winters, droge zomers en de meeste neerslag in het noordoosten (ligt aan zee!). Dit betekent dat de beschikbaarheid van water in Spanje een probleem kan zijn. In de zomer veel toeristen, hoge temperaturen en veel verdamping. Dit kan leiden tot tekorten.
Piekafvoer = Tijdelijke extra hoge waterafvoer (hoogwater) van een rivier in een jaar. In de winter kan er langdurig neerslag vallen wat kan leiden tot overstromingen. In de zomer is er sprake van buien met een hoge neerslagintensiteit. Dit leidt ook tot een piekafvoer.
Waterproblemen in Spanje
Spanje heeft twee waterproblemen:
1. Te veel neerslag
2. Te weinig neerslag
Oorzaken:
- Neerslag valt ongelijk verdeeld over het jaar.
- Zomer is zeer droog → watertekorten
- Herfst en winter: regent zoveel dat overstromingen ontstaan.
- Neerslagverdeling over het land is ongelijk.
- Grote verschillen in neerslagintensiteit (soms grote piekafvoer)
- Neerslag is zeer wisselvallig: Het ene jaar valt er veel meer neerslag dan het andere jaar.
Verdamping in de zomer en de ongelijke neerslagverdeling → watertekorten.
Neerslagintensiteit
De hoeveelheid neerslag per tijdseenheid (uur, dag).
Een hoge intensiteit betekent veel neerslag in korte tijd (denk aan hoosbuien). Die kunnen leiden tot een hoge(re) piekavoer.
Slide 23 - Tekstslide
waterbalans
positief
veel neerslag, weinig verdamping
negatief
Meer verdamping of verbruik van water en te weinig neerslag.
Nuttig
Nuttige neerslag: wanneer er meer neerslag valt dan dat er verdampt.
In welke maanden?
Slide 24 - Tekstslide
Welk land kent een grotere nuttige neerslag?
A
Nederland
B
Spanje
Slide 25 - Quizvraag
Welk land heeft een grotere kans op een positieve waterbalans?
A
Nederland
B
Spanje
Slide 26 - Quizvraag
Welk klimaat kent de meest negatieve waterbalans in Spanje?
A
Gematigd zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Steppeklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat
Slide 27 - Quizvraag
Landbouw en toerisme
Irrigatie
Het land op een kunstmatige manier van water voorzien: sproeien, bevloeiing (overstromen).
In Spanje is dit nodig omdat het te droog is in de zomer.
Verzilting
Het zout worden van de bodem. In water zitten altijd zouten. Als je gaat irrigeren, zal een groot deel van dat water verdampen. De zouten kunnen niet verdampen en blijven in de bodem. Voorkomen: doorspoelen van de bodem (drainage) of druppelirrigatie.
Verdroging
In de zomer is de vraag naar water groot. Veel toeristen, veel verdamping en weinig neerslag. Water wordt opgeslagen in stuwmeren als voorraad in droge tijden. Ook grondwater wordt opgepompt. Hierdoor droogt de bodem uit = verdroging.
Slide 28 - Tekstslide
Leerdoelen 2.3
Je kunt uitleggen hoe het natuurlijke broeikaseffect werkt en waarom dit de aarde leefbaar maakt.
Je kunt uitleggen waarom we ook spreken van het versterkte broeikaseffect en hoe dit werkt.
Je kunt vijf gevolgen geven van het versterkte broeikaseffect, waarbij een van die vijf zorgt voor de andere vier.
Je kunt op hoofdlijn beschrijven hoe de gemiddelde temperatuur in Spanje en Nederland de komende tijd verandert hierbij ga je in ieder geval in op de zomer- en de winterperiode.
Je kunt voor Nederland en Spanje ten minste één gevolg geven van deze veranderende gemiddelde temperaturen.
Je kunt op hoofdlijn beschrijven hoe de gemiddelde neerslag in Spanje en Nederland de komende tijd verandert. Hierbij ga je in ieder geval in op de zomer- en de winterperiode.
Je kunt voor Nederland en Spanje ten minste één gevolg geven van deze verandering in neerslag.
Je kunt verklaren waarom de zeespiegel wereldwijd stijgt en waarom dit proces ook bij een afname van koolstofdioxide in de atmosfeer nog lang zal doorgaan.
Je kunt beschrijven hoe snel en hoeveel de zeespiegel wereldwijd en in Spanje en Nederland naar verwachting tot 2100 zal stijgen.
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Slide 31 - Video
Broeikaseffect
Natuurlijk en versterkt effect.
Natuurlijk is goed - zorgt voor een leefbare temperatuur op aarde. De mens versterkt dit effect door het toevoegen van CO2 en CH4 (methaan).
Gevolg: het wordt warmer op aarde, zeespiegel stijgt.
Slide 32 - Tekstslide
Zeespiegelstijging
Gletsjers in berggebieden en landijs op Groenland en Antarctica smelten. Er komt daardoor meer water in de oceanen terecht.
2. Het zeewater wordt door hogere temperaturen ook iets warmer. Warmer water zet uit en neemt meer ruimte in beslag. Dit is de belangrijkste oorzaak van zeespiegelstijging.
Zeespiegelstijging
Slide 33 - Tekstslide
Nederland
Zomer gemiddeld 2 tot 3 graden warmer.
Winter 2 tot 4 graden warmer.
in de winter natter door warmere lucht met meer waterdamp .
hoosbuien in de zomer, maar ook perioden van (lange) droogte .
Zomers met extremere (hoge) temperaturen.
Slide 34 - Tekstslide
Spanje
Zomer gemiddeld 2 tot meer dan 6 graden warmer.
Winter gemiddeld 2 tot 3,5 graden warmer.
onzekere voorspellingen
langere droge perioden + meer verdamping - (meer) problemen beschikbaarheid van water?