H7 Rekenen met procenten

REKENEN MET PROCENTEN
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

REKENEN MET PROCENTEN

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • 1) Je kan een percentage van een getal uitrekenen
  • 2) Je kan een gedeelte van een totaal in procenten uitrekenen
  • 3) Je kan een verschil in procenten uitrekenen

Slide 2 - Tekstslide

Je kan een percentage van een getal uitrekenen

Als je het percentage van een aantal wilt weten heb je 2 formules:
1.  Aantal : 100 x percentage
2.  Kommagetal x aantal


Slide 3 - Tekstslide

Je kan een percentage van een getal uitrekenen

Bijvoorbeeld: 78% van de 28 leerlingen heeft zijn/haar huiswerk gemaakt. Hoeveel leerlingen hebben zijn/haar huiswerk gemaakt? (rond af)
1.  28 / 100 x 78 = 22 leerlingen
2.  0,78 x 28 = 22 leerlingen

Slide 4 - Tekstslide

In 2020 zijn er in Nederland 1,8 miljoen bedrijven. Tijdens de economische crisis gaat 15% failliet. Hoeveel bedrijven gaan er failliet?
A
270.000
B
12.000
C
120.000
D
27.000

Slide 5 - Quizvraag

Je kan een gedeelte van een totaal in procenten uitrekenen

Als je wilt weten hoeveel iets van een totaal is. Je hebt nu geen percentage, want die ga je berekenen.

Formule:
 deel / geheel x 100%

Slide 6 - Tekstslide

Je kan een gedeelte van een totaal in procenten uitrekenen

Bijvoorbeeld: Je inkomen is €60,- en daarvan geef je €14,- uit. Hoeveel procent geef je uit?
Je stelt je zelf de vraag: 1. Welk aantal vragen ze je? €14,-
                                                    2. Welk getal is het geheel? €60,-
  €14 / €60 x 100% = 23,3%

Slide 7 - Tekstslide

In 2019 waren er op het Greijdanus college waren er 582 examenkandidaten. 568 examenkandidaten zijn geslaagd. Hoeveel procent is geslaagd?
A
102,5%
B
2,4%
C
97,6%
D
87,4%

Slide 8 - Quizvraag

Je kan een verschil in procenten uitrekenen

Als je een procentuele stijging of daling wilt bereken gebruik je de formule: 
 
S

Slide 9 - Tekstslide

Je kan een verschil in procenten uitrekenen

Bijvoorbeeld: Leerlingen hadden voor het eerste proefwerk gemiddeld een 6,5 en voor het tweede proefwerk hadden ze gemiddeld een 7,3. Hoeveel procent is het  cijfer gestegen?


Slide 10 - Tekstslide

In januari 2019 waren er 321.000 mensen werkloos. In januari 2020 waren er 310.000 mensen werkloos. Hoeveel procent is de werkloosheid in 2020 afgenomen?
A
3,5%
B
3,4%
C
210%
D
2,7%

Slide 11 - Quizvraag

Een telefoonabonnement kost € 20 per maand.
De eerste 6 maanden krijg je 30% korting.
⇒ Hoeveel kost het abonnement de eerste 6 maanden ?

Slide 12 - Open vraag

Op een normale dag komen er 2.000 bezoekers naar diergaarde Blijdorp.
Op een zonnige dag komen er 120% bezoekers extra.
⇒ Hoeveel bezoekers komen op een zonnige dag?

Slide 13 - Open vraag

Dit bedrijf had in totaal € 183 mln. aan kosten.
Daarvan was € 124 mln. kosten voor personeel: loonkosten.
⇒ Bereken hoeveel procent de loonkosten zijn van de totale kosten.
Afronden op één decimaal.

Slide 14 - Open vraag

Economielokaal verkocht vorig jaar 1.200 boekjes voor examentraining. Dit jaar werden er 1.450 boekjes verkocht.
⇒ Met hoeveel procent is de verkoop van boekjes gestegen?
Afronden op één decimaal.

Slide 15 - Open vraag

In 2000 bedroeg de omvang van de Nederlandse economie € 448 mld.
In 2016 was dat € 702,6 mld.
⇒ Met hoeveel procent is de Nederlandse economie in deze periode gegroeid? Afronden op één decimaal.

Slide 16 - Open vraag