week 5 les 1e en 4e naamval voorzetsels

Die Planung 
1. Posterpräsentation und Nico's Weg
2. Aussprache und Plauderecke
3. Grammatik
4. Hausaufgaben






1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Die Planung 
1. Posterpräsentation und Nico's Weg
2. Aussprache und Plauderecke
3. Grammatik
4. Hausaufgaben






Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Posterpräsentation
Ich heiße Frau Rogers
Ich bin 48 Jahre alt
Ich komme aus den Niederlanden, ich wohne in Abbenbroek
Meine Handynummer ist ________
Meine Hobbies sind Tennis spielen, Skifahren, joggen und spazieren.
 Ich esse gerne thailändisch, indisch, aber ich mag auch ein Steak mit Pommes
Mein Lieblingssnacks sind Schokolade, Chips und Sushi.

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden op de vragen
1. Beide sind 8 Jahre alt
2. 0800-777 33 44
3. 0173- 9076342958
4. Schreinerstraße 144

Slide 4 - Tekstslide

Übung 9 - Aussprache
CH
ich - ach

Slide 5 - Tekstslide

Übung 10
Zoek de antwoorden op: Plauderecke C Seite 40

Alleen vraag 1, 2 en 4

Slide 6 - Tekstslide

Die Antworten
Ich gehe auf ein Gymnasium
Ich gehe in die achte Klasse
Mein Lieblingsfach ist .....

Slide 7 - Tekstslide

4 naamvallen in het Duits

1e - 
2e - 
3e - 
4e -

2e naamval mag je even vergeten.

Slide 8 - Tekstslide

4 naamvallen in het Duits

1e - onderwerp - Der Mann kauft das Auto.
2e - van (bezit) - Das Auto des Mannes ist rot.
3e - meewerkend voorwerp - Der Mann gibt der Frau das Auto.
4e - lijdend voorwerp - Der Mann gibt der Frau das Auto.

2e naamval mag je even vergeten.

Slide 9 - Tekstslide

Voorzetsels met 4e naamval
durch 
für 
ohne 
um 
gegen 
Blz 16 boek

Slide 10 - Tekstslide

1e of 4e naamval?
vul bij de volgende zinnen de juiste vorm in van het persoonlijk voornaamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord hij kan vervangen dan is het .....
A
1 naamval
B
4 naamval

Slide 12 - Quizvraag

Als je een zelfstandig naamwoord met het woord hem kan vervangen, dan is ....
A
1 naamval
B
4 naamval

Slide 13 - Quizvraag

Het onderwerp van de zin is altijd de .................
A
eerste naamval
B
vierde naamval

Slide 14 - Quizvraag

(ik) Warum spielt ihr ohne ............ ?

Slide 15 - Open vraag

(hij) Das hat ........ nie gesagt!

Slide 16 - Open vraag

(jij) Was haben sie gegen .......... ?

Slide 17 - Open vraag

(wij) Er hat für ........ nichts gekauft.

Slide 18 - Open vraag

(hij) Alles dreht sich immer um .......!

Slide 19 - Open vraag

(jullie) Durch ......... habe ich die Wahrheid erfahren.

Slide 20 - Open vraag

(zij) Warum hat....... das nicht gehört ?

Slide 21 - Open vraag

(het) ......... ist egal was er sagt.

Slide 22 - Open vraag

die Hausaufgaben
Leren woordenlijst B Kapitel 6
ND

Slide 23 - Tekstslide