Week 2

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 3

Burgerschap week 2

Wat staat er in de Grondwet?

Planning / Doelen

• Herhaling
• Doelen 
• Hoofdstuk 6.1
• Werken aan stellingen
• Stellingen bespreken
• Doelen controleren
• Huiswerk opgeven 

Herhaling examen

Examen volledig herhalen, maar dan kort. 

• 50 stellingen, wat doe je daarmee?
• 8 Bewijsstukken
• 2 STARRT-Reflectie

Wat ga je doen?

Je gaat een verslag schrijven. In dit verslag ga je omschrijven hoe je jezelf ontwikkelt hebt ten aanzien van een aantal stellingen. Per stelling beschrijf je jouw ontwikkeling / bewustwording in vier tot zeven zinnen. 

Deze stellingen zijn verdeeld over de verschillende dimensies van burgerschap:

1. POLITIEK-JURIDISCHE DIMENSIE (10X)

2a. ECONOMISCHE DIMENSIE (werk gerelateerd) (10X)

2b. ECONOMISCHE DIMENSIE (persoonlijk) (10X)

3. SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE DIMENSIE (10X)

4. VITAAL BURGERSCHAP DIMENSIE (10X)

Bewijzen

Daarnaast kies je tien stellingen uit waar je iets extra voor gaat opleveren. 

Voor acht van deze stellingen voeg je extra bewijzen toe, waaruit blijkt dat je aan deze stelling werkt of hebt gewerkt. (Dit extra bewijsmateriaal kan bijvoorbeeld bestaan uit een link, foto, app gesprek, etc.).

Ook schrijf je bij twee stellingen een uitgebreidere STARRT-reflectie (1 A4 per reflectie)

Je kiest hierbij een activiteit of persoonlijke ervaring waarmee je kunt onderbouwen dat je nu een andere mening hebt opgedaan over een gekozen stelling. 

(vrijwilligerswerk, bezoeken van het Europese parlement in Brussel)

Voorbeelden van bewijzen zijn:

- Link

- foto

- app gesprek  

Inhoud verslag

Titelpagina met een slogan.

Inleiding (max. 1 A4)

Dit onderdeel bevat:

• Korte introductie van jezelf.
  
• Uitleg slogan.
  
• Introductie van de opdracht.
  
• Een leeswijzer.

Inhoudsopgave

Inhoud verslag

Titelpagina met slogan 

Inleiding (max. 1 A4)

Inhoudsopgave 

Hoofdstukken 

Conclusie (min. 1 A4 – max. 2 A4)

• Je algemene reflectie (mag aan de hand van STARRT) op het proces van het maken van deze opdracht.
  
• Wat wil je bereiken als beroepsbeoefenaar en als mens, wat is je drijfveer (identiteit)?

Hoofdstuk 6.1

Doelen

Je kent het verschil tussen vrijheidsrechten en sociale grondrechten. 

Je kent de betekenis van artikel 1 van de Grondwet.

Je kunt enkele vrijheidsrechten en sociale grondrechten noemen.

Grondwet

Wat zijn grondrechten?

Kun je een grondrecht opnoemen?

H6.1 Wat staat er in de grondwet?

Parlementaire democratie 

+

Rechtsstaat 

= 

parlementaire democratische rechtstaat

Welk land is geen rechtsstaat? 

Parlementaire democratie: een representatieve democratie waarbij de burgers via gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed hebben op het beleid.

Rechtsstaat: Dat betekent dat iedereen in Nederland zich aan de wet moet houden. Het doel van een rechtsstaat is om de individuele burger te beschermen.

H6.1 Wat staat er in de grondwet?

Grondwet --> De basis van de rechtsstaat

Grondrechten 

• Voor iedereen hetzelfde

Vrijheidsrechten (klassieke grondrechten) - Sociale grondrechten

Vrijheidsrechten

Artikel 1: 

gelijke behandeling

Vrijheidsrechten

Artikel 1: 

gelijke behandeling

Artikel 4:

recht om leden van vertegenwoordigende organen te kiezen

Artikel 6:

vrijheid van godsdienst of levensovertuiging

Artikel 7:

vrijheid van meningsuiting

Artikel 10:

recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer

Problemen

Artikel: School over ‘anti-homoverklaring 

Botsing tussen artikel 1 en artikel 6. 

Sociale grondrechten

Overheid moet haar best doen om de sociale grondrechten te verwezenlijken 

een burger heeft recht op …	de overheid moet ervoor zorgen dat …
werkgelegenheid	iedereen kans op werk heeft en kan werken
woongelegenheid	mensen een woning hebben
onderwijs	mensen naar school kunnen voor goed onderwijs
bestaanszekerheid	mensen voldoende middelen hebben om van te leven

Verschil 

Vrijheidsrechten: Wel aan te vechten bij de rechter

Sociale rechten: Niet aan te vechten bij de rechter

Werken aan de stellingen

Beschrijf hoe je je ontwikkeld hebt ten aanzien van de volgende stellingen. Doe dit in vier tot zeven stellingen. Voeg eventueel een bewijs toe. 

Stellingen: 

1.3 - Ik heb inzicht in de werking van de parlementaire democratische rechtsstaat.

3.7 - Ik houd mij aan de regels en wetten die in Nederland gelden.

Stellingen bespreken

Bespreek je antwoorden met je buurman of -vrouw. 2 Min. 

Daarna klassikaal. 

Doelen controleren

Vrijheidsrecht

Sociale grondrechten

Vrijheid van meningsuiting

recht op onaantastbaarheid van het lichaam

Vrijheid van gelijke behandeling

Recht op gezondheid

Recht op werkgelegenheid

Recht op een goed leefmilieu

Vrijheid van onderwijs

Vragen naar het verschil tussen het vrijheidsrecht en sociale grondrechten. 

Vragen naar de betekenis van Artikel 1. 

Volgende week

Volgende week

Hoe rechtvaardig is de rechtsstaat?

Huiswerk:

H6.1 - opdracht 5 

• Maak een Word-document aan. Schrijf hierin de vragen en antwoorden. Lever dit in op Cumlaude.