• Je kent het schema met de verschillende typen uitkeringen
• Je kunt het verschil uitleggen tussen de loondervingsfunctie en de minimumbehoeftefunctie
• Je kent het stelsel van sociale zekerheid (111)
• Je kunt het verschil uitleggen tussen een omslagstelsel en een kapitaaldekkingsstelsel en van ieder een voor- en een nadeel benoemen.