In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Deze les:
+ korte herhaling TV 2
+ uitleg Monniken & Ridders
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling Tijdvak 2
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Gevolgen val Romeinse Rijk
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Tijdvak 3
Tijd van Monniken en Ridders
Slide 6 - Tekstslide
Monniken en Ridders
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
In de loop van de vijfde eeuw kwam er een einde aan het West-Romeinse Rijk
a. Leg uit hoe het vertrek van de Romeinen uit onze gebieden heeft bijgedragen aan het ontstaan van het hofstelsel. (2p)
b. Leg met een kenmerkend aspect uit hoe de economie zich in deze periode in West-Europa ontwikkelde. (2p)
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld van een juist antwoord:
a. Door het wegvallen van het centrale gezag en de onveilige situatie die met de Volksverhuizingen was ontstaan zochten boeren bescherming bij een grootgrondbezitter en ontstond de horigheid. (uit het antwoord moet enige kennis van het hofstelsel worden vermeld)
b. KA: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid. Door het wegvallen van de steden en door de onveiligheid, moest iedereen weer zelfvoorzienend zijn. Iedereen werd weer boer; samenleving werd weer een agrarische samenleving, met ruilhandel alleen binnen het domein. Indien alleen het kenmerkend aspect wordt genoemd, mag er geen punt worden toegekend.
Slide 13 - Tekstslide
Maken
WelkWoordWeg Vroege Middeleeuwen
Slide 14 - Tekstslide
Rij 1
A
West-Romeinse Rijk
B
volksverhuizingen
C
Franken
D
Constantinopel
Slide 15 - Quizvraag
Rij 2
A
horige
B
leenheer
C
domein
D
herendiensten
Slide 16 - Quizvraag
Rij 3
A
missionarissen
B
jihad
C
islam
D
Mekka
Slide 17 - Quizvraag
Rij 4
A
agrarisch-urbaan
B
vroege middeleeuwen
C
hofstelsel
D
agrarisch
Slide 18 - Quizvraag
Rij 5
A
feodalisme
B
leenstelsel
C
leenheer
D
centralisatie
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
In de loop van de vijfde eeuw kwam er een einde aan het West-Romeinse Rijk
a. Leg uit hoe het vertrek van de Romeinen uit onze gebieden heeft bijgedragen aan het ontstaan van het hofstelsel. (2p)
b. Leg met een kenmerkend aspect uit hoe de economie zich in deze periode in West-Europa ontwikkelde. (2p)
Slide 23 - Tekstslide
Voorbeeld van een juist antwoord:
a. Door het wegvallen van het centrale gezag en de onveilige situatie die met de Volksverhuizingen was ontstaan zochten boeren bescherming bij een grootgrondbezitter en ontstond de horigheid. (uit het antwoord moet enige kennis van het hofstelsel worden vermeld)
b. KA: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid. Door het wegvallen van de steden en door de onveiligheid, moest iedereen weer zelfvoorzienend zijn. Iedereen werd weer boer; samenleving werd weer een agrarische samenleving, met ruilhandel alleen binnen het domein. Indien alleen het kenmerkend aspect wordt genoemd, mag er geen punt worden toegekend.
Slide 24 - Tekstslide
Hoe kwamen koningen (zoals Karel de Grote) aan een groot rijk?
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
De periode van de vroege middeleeuwen wordt de ‘tijd van monniken en ridders’ genoemd. Geef je commentaar op deze benaming door:
Met een kenmerkend aspect uit de vroege middeleeuwen duidelijk te maken waarom dit de tijd van ‘monniken’ genoemd kan worden. (2p)
Met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen duidelijk te maken waarom dit de tijd van ‘ridders’ genoemd kan worden. (2p)
Slide 29 - Tekstslide
Voorbeeld van een juist antwoord is:
De naam ‘monniken’ past goed bij de vroege middeleeuwen, omdat ‘de verspreiding van het christendom in Europa’ gebeurde vanuit kloosters
De naam ‘ridders’ past goed bij de vroege middeleeuwen omdat ‘feodale verhoudingen in het bestuur’ in deze tijd vorm krijgt.