bewegingsstelsel checkpoint 1

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Uit hoeveel botten bestaat het menselijk (volwassen) lichaam
A
150
B
206
C
300

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de functie van je botten?
A
geven stevigheid aan het lichaam
B
beschermen organen
C
geven stevigheid en beschermen organen

Slide 3 - Quizvraag

Waar worden bloedcellen in het bot aangemaakt?
A
Gele beenmerg
B
Sponsachtig weefsel
C
Rode beenmerg
D
Bloedvaten

Slide 4 - Quizvraag

Botten hebben pijnreceptoren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Hoe wordt de buitenkant van het bot genoemd?
A
Compacte botweefsel
B
Endotheel
C
Sponsachtig botweefsel
D
Bindvlies

Slide 6 - Quizvraag

Wat hebben we nodig voor goede botten
A
Goede voeding, vit d, magnesium, calcium, lich. beweging en gedoseerd zonlicht
B
Lich. beweging, vitamine C, zonlicht
C
Goede voeding en voldoende beweging.
D
Voldoende beweging. Goede voeding. Foliumzuur en vitamine D

Slide 7 - Quizvraag

Botten groeien vanuit de uiteinde
A
daar zitten groeischijven
B
daar zitten verdikkingen die verlengen
C
daar loopt extra voeding
D
daar zitten calciumdepots

Slide 8 - Quizvraag

De langste botten zijn
A
Ribben
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Borstbeen

Slide 9 - Quizvraag

Om het bot heen ligt het:
A
periost
B
peritoneum
C
plexus lumbalis

Slide 10 - Quizvraag

symptomen van een fractuur zijn:
A
pijn
B
afwijkende stand, zwelling
C
krakend geluid, schade

Slide 11 - Quizvraag

Gips of een spalk worden toegepast om iets op zijn plek te houden (fixeren) en daarmee ook de pijn te verlichten. Bij welke aandoening wordt dit niet gebruikt?
A
luxatie gewrichten
B
fractuur extremiteiten
C
ribfracturen

Slide 12 - Quizvraag

Bij een verzwikking, een ontwrichting en een fractuur zie je de typisch plaatselijke ontstekingsverschijnselen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

We spreken van een gecompliceerde botbreuk als in een botstuk, twee of meer breuken zitten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

De quadriceps en de hamstrings zijn elkaars antagonisten
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

De Latijnse naam voor scheenbeen is
A
tibia
B
fibula
C
femur

Slide 16 - Quizvraag

Bekijk de volgende afbeelding en
geef aan welke stelling juist is.
A
nummer 1 is de tibia, nummer 2 is de fibula
B
nummer 1 is de fibula, nummer 2 is de tibia
C
nummer 1 is de ulna, nummer 2 is de radius
D
nummer 1 is de radius, nummer 2 is de ulna

Slide 17 - Quizvraag