NUR Basisvaardigheden 12 en 13 en 14, afronden, schatten

NUR Basisvaardigheden 12 en 13 en 14, afronden, schatten
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

NUR Basisvaardigheden 12 en 13 en 14, afronden, schatten

Slide 1 - Tekstslide

afronden en schatten
- theorieblad afronden
- NU rekenen Basisvaardigheden 12 
                                               Afronden van decimale getallen

- Nu rekenen Basisvaardigheden 13 
                                                  Mooi en verstandig afronden

- NU rekenen Basisvaardigheden 14 Schatten

Slide 2 - Tekstslide

soorten getallen
hele getallen
bijvoorbeeld    3    - 15     - 600     - 7098     - 12 345

decimale getallen
bijvoorbeeld  3,10 -  15,66 -  600,4 -  7098,2 -    12 345, 075

Slide 3 - Tekstslide

soorten getallen
hele getallen
bijvoorbeeld    3    - 15     - 600     - 7098     - 12 345

decimale getallen
bijvoorbeeld  3,10 -  15,66 -  600,4 -  7098,2 -    12 345, 075

-rond de decimale getallen af op helen (bijv. 15,66 wordt 16)
-rond de decimale getallen af op 1 decimaal (bijv. 15,66    15,7)

Slide 4 - Tekstslide

soorten getallen
decimale getallen
bijvoorbeeld  3,10 -  15,66 -  600,4 -  7098,2 -    12 345, 075

-rond de decimale getallen af op helen (bijv. 15,66 wordt 16)
                   3          16        600       7098         12 345

-rond de decimale getallen af op 1 decimaal (bijv. 15,66    15,7)
                   3,1       15,7     600,4     7098,2      12 345,1

Slide 5 - Tekstslide

soorten getallen
hele getallen
bijvoorbeeld    3    - 15     - 600     - 7098     - 12 345

decimale getallen
bijvoorbeeld  3,10 -  15,66 -  600,4 -  7098,2 -    12 345, 075

rond af op twee decimalen = ...

Slide 6 - Tekstslide

soorten getallen
decimale getallen
bijvoorbeeld  3,10 -  15,66 -  600,4 -  7098,2 -    12 345, 075

rond af op twee decimalen = 
                                  rond af op twee cijfers achter de komma

3,10  - 15,66  - 600,40 - 7098,20 - 12 345, 08

Slide 7 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 12 
Afronden van decimale getallen
Bestudeer het theorie-blad over
afronden.


timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

nieuwe regel
Het is verplicht om ook in de berekeningen telkens alle eenheden te noteren.

voorbeelden
  • 2 cm x 3 cm = 6 cm2   (en niet 2 x 3 = 6 cm2)
  • 3 dm x4 dm x10 dm= 120 dm 3 (en niet 3x4x10= 120 dm3)
  • 5 tassen x € 4,50 = € 22,50 (en niet 5 x 4,5 = € 22,50 )


Slide 9 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 12 
Afronden van decimale getallen
Maak opgave 1, 2, 3, 4, 5 .
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 12 
Afronden van decimale getallen
1   Rond af op helen.



2   Rond af op 5 cent.
Lyda koopt een tros bananen voor € 3,83 .
a. Ze betaalt bij de kassa € 3,85 .
b. € 5,00 - € 3,85 = € 1,15

a.   23,5         24
c.    0,993         1
b.   14,45       14
d.    9,905         10

Slide 11 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 12 
Afronden van decimale getallen
3    loodvrije benzine € 1,569

a afgerond op 2 decimalen € 1,57

b. afgerond op 5 cent        € 1,55

c. afgerond op een geheel getal € 2,00

Slide 12 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 12 
Afronden van decimale getallen
4. Rond af.




het bedrag
op helen
op 5 cent
op 2 decimalen
€ 5,042
€ 5,00
€ 5,05
€ 5,04
€ 14,886
€ 15,00
€ 14,90
€ 14,89
€ 29,909
€ 30,00
€ 29,90
€ 29,91

Slide 13 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 12 
Afronden van decimale getallen
5 Noteer in miljoenen met één decimaal.


2 456 047     2,5 miljoen
567 467        0,6 miljoen
1 435 545     1,4 miljoen
7 006 000     7,0 miljoen

Slide 14 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
Maak opgave 1.
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
opgave 1
het getal
afgerond op
tientallen
afgerond op honderdtallen
afgerond op duizendtallen
2635
2640
2600
3000
4663,5
4660
4700
5000
672 284
672 280
672 300
672 000
1 398 567
1 398 570
1 398 600
1 399 000

Slide 16 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
Maak opgave 2 tot en met 5.
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Rond het inwoneraantal van Urk af op honderdtallen.
Urk heeft volgens de tabel 20 776 inwoners.

timer
0:30
A
21 000
B
20 700
C
20 800
D
20 780

Slide 18 - Quizvraag

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
opgave 2 en 3
2 afronden op honderdtallen    R'dam     587 960   588 000
                                             Urk           20 776     20 800
                                             Zuidland     5 192       5 200
3 afronden op honderdtallen
     1 499 875 bezoekers wordt afgerond 1,5 miljoen
extra Wat betekent:
het derde jaar op rij ...
stijgt ...

Slide 19 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
opgave 2 en 3
2 afronden op honderdtallen    R'dam     587 960   588 000
                                             Urk           20 776     20 800
                                             Zuidland      5 192       5 200
3 afronden op honderdduizendtallen
     1 499 875 bezoekers wordt afgerond 1,5 miljoen
extra Wat betekent:
het derde jaar op rij ...   drie jaar na elkaar, 3 achtereenvolgens
stijgt ...                         gaat omhoog, neemt toe

Slide 20 - Tekstslide

Basisvaardigheden, afronden.
opgave 4
Waar gaat deze opgave over?

timer
0:30
A
inhoud
B
oppervlakte
C
gewicht
D
omtrek

Slide 21 - Quizvraag

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
opgave 4
Deze opgave gaat over het berekenen van oppervlakte.
Dat kun je zien aan:
- legt lamelparket (op de vloer)
- per pak (4,2 m2 )
- zijn woonkamer is 5,5 x 6 m


Slide 22 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
opgave 4
Deze opgave gaat over het berekenen van oppervlakte.

5,5 x 6 = 33 m2 voor de hele vloer

33 m2 : (4,2 m2 per pak) = 7,85714 pakken nodig, maar

Dat kan hij niet kopen. Hij moet 8 pakken kopen.



Slide 23 - Tekstslide

NU rekenen, Basisvaardigheden, afronden
opgave 5
Waar gaat deze opgave over?



timer
0:30
A
inhoud
B
gewicht
C
lengte
D
omtrek

Slide 24 - Quizvraag

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
opgave 5
Deze opgave gaat over het berekenen van omtrek.
Dat kun je zien aan:
- 'een hek'
- 'rondom'
- de foto van een hek met maat 1,5 m


                                                                 de pony, de pony's


Slide 25 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
opgave 5
-Deze opgave gaat over het berekenen van omtrek.
-Om omtrek te berekenen moet je de maten van de lengte en de breedte weten.
omtrek = L + B + L + B
omtrek = 10,6 m + 15 m + 10,6 m + 15 m= 51,2 m

51,2 : (1,5 m per hek)= 34,13333 hekken nodig
Dat kan zij niet kopen. Zij moet 35 hekken kopen.(34 is te kort)
>>>> OF

Slide 26 - Tekstslide

NU rekenen   Basisvaardigheden 13 Mooi en verstandig afronden
opgave 5
Wat nu als je per zijkant uitrekent hoeveel hekken zij moet kopen?
lengte    15 m : (1,5 m per hek) = 10 hekken
breedte  10,6 m : (1,5 m per hek) = 7,0666 hek, dus 8 hekken
omtrek = 10,6 m + 15 m + 10,6 m + 15 m
                       +   10   +    8      + 10 = 36 hekken

Het is dus heel belangrijk dat je jouw berekening noteert!


Slide 27 - Tekstslide

schatten
- ongeveer uitrekenen
- snel
- het helpt je om de uitkomst te controleren
voorbeeld
De kamer is 3,9 m bij 5,1 m. Wat is de oppervlakte?
Als je antwoord 198,9 m2 is, kan dat dan kloppen?
schatten   3,9 m lijkt op 4 m    en    5,1 m lijkt op 5 m
opp = L X B = 5 x 4 = 20 m2    Dus die 198,9 m2 moet wel fout zijn.

Slide 28 - Tekstslide

NU rekenen, Basisvaardigheden 14 Schatten

Maak opgave 1 tot en met 5.
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

NU rekenen, Basisvaardigheden 14 Schatten
opgave 1
schattend uitgerekend
a   3,9 + 3,2   4 + 3 = 7
d   13,9 + 0,87     14 + 1  = 15
b   5,3 + 4,9   5 + 5 = 10
e   13,21 + 9,75   13 + 10 = 23
c   7,8 + 2,9   8 + 3 = 11
f    0,88 + 5,23       1 + 5   = 6

Slide 30 - Tekstslide

NU rekenen, basisvaardigheden, Schatten
opgave 2
Geef berekening en antwoord.

timer
1:00

Slide 31 - Open vraag

NU rekenen, Basisvaardigheden 14 Schatten
opgave 2
schattend uitgerekend
€ 4 + 2 + 4 + 7 + 0,60 = € 17,60


precies uitgerekend
€ 17,34


Slide 32 - Tekstslide

NU rekenen, Basisvaardigheden, Schatten
opgave 3
Geef berekening en antwoord.
timer
1:00

Slide 33 - Open vraag

NU rekenen, Basisvaardigheden 14 Schatten
opgave 3
schattend uitgerekend
6 km + 6 + 7 + 6 = 25 km heeft hij ongeveer gelopen

extra
- Wat is de referentiemaat voor wandelen?    ..... km/h

- Hoeveel kilometer heeft Ger gemiddeld per uur gelopen?



Slide 34 - Tekstslide

NU rekenen, Basisvaardigheden 14 Schatten
opgave 3
schattend uitgerekend 25 km ongeveer gelopen
extra
- Wat is de referentiemaat voor wandelen? 5 km/h
- Hoeveel kilometer (afgerond op 1 decimaal) heeft Ger gemiddeld per uur gelopen? 
gemiddelde = (alle getallen optellen) : (aantal getallen)
         (5,75 km+6,25+7,13+5,95= 25,08 km) : 4 = 6,27 km/h 
                                      afgerond op 1 decimaal     6,3 km/h        



1e uur: 5,75 km
2e uur: 6,25 km
3e uur: 7,13 km
4e uur: 5,95 km

Slide 35 - Tekstslide

NU rekenen, Basisvaardigheden 14 Schatten
opgave 4
a   6,8 -5,1     7 - 5 = 2
d   12,9 - 0,97     13 - 1 = 12
b   9,1 - 4,8    9 - 5 = 4
e   22,9 - 7,05      23 - 7 = 16
c   6,9 - 2,2    7 - 2 = 5
f    59,95 - 9,92    60 - 10 = 50

Slide 36 - Tekstslide

NU rekenen, Basisvaardigheden 14 Schatten
opgave 5






*Het antwoord moet minder dan 12 zijn, omdat 3,8 minder is dan 4.
de schatting
5 x 2,9
5 x 3 = 15
14,5
3 x 3,8
3 x 4 = 12
11,4  *
15 : 2,939
15 : 3 = 5
5,1
12 : 3,05
12 : 3 = 4
3,9

Slide 37 - Tekstslide