MC1 rekenen verhoudingen

Welkom!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Thema
  • Verhoudingen
  • ''Verhoudingen laten zien hoe getallen zich tot elkaar verhouden.''
  • Verhoudingstabel
  • Vergelijkingen 
  • Koken, bakken, scheikunde, 


Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld verhoudingen
  • In het eerste jaar van een opleiding zitten 40 studenten. 2/5 van de studenten woont in de Achterhoek. Hoeveel studenten wonen er in de Achterhoek?
  • Je rekent uit hoeveel 2/5 is van 40. 
  • Eerst reken je uit hoeveel 1/5 van 40 is --> 40 : 5 = 8
  • 2/5 van 40 = 2 x 8 = 16
  • 16 studenten wonen er in de Achterhoek. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Verhoudingstabel
Regels:
- Als je bovenaan met een bepaalde factor vermenigvuldigt, doe je dat onderaan met dezelfde factor. 
- Als je bovenaan met een bepaalde factor deelt, doe je dat onderaan met dezelfde factor.
- Als je twee getallen in de ene rij optelt/aftrekt, doe je dat in de andere rij ook. 

Oftewel: Alles wat je in de ene rij doet, doe je in de andere rij hetzelfde!

Slide 5 - Tekstslide

Verhoudingen vereenvoudigen
- Je omschrijft een breuk naar een breuk met een kleinere teller en noemer
- Wat is teller? Wat is noemer? 



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Stappen
1. Je leest goed de tekst (welke informatie heb ik precies nodig?)
2. Je noteert de breuk die je nodig hebt. 
3. Zijn er gemeenschappelijke delers die je kan gebruiken? (denk aan de tafels of gebruik bijvoorbeeld getallen als 2, 5, 10, 20 etc.). Probeer deze uit en zoek de grootst mogelijke deler. Er kan geen kommagetal uitkomen. 
4. Maak de breuk zo klein mogelijk
6         2       1  
- -->  - --> - (6 en 18 kun je delen door 3, 2 en 6 kan je weer delen door 2)
18       6       3

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Verhoudingen kunnen ook laten zien hoe twee delen zich tot elkaar verhouden
- Els wil roze verf maken door witte en roze verf te mengen; de verhouding is 3 : 2. Ze heeft 2,5 liter roze verf nodig. Hoeveel liter rode verf heeft ze nodig? 
- In totaal heeft ze ''5 delen'' nodig: 3 + 2 = 5
- 1 deel = 2,5 ; 5 = 0,5 
 - 2 x 0,5 = 1 --> 1 liter rode verf 



Slide 9 - Tekstslide

Rekenen met schaal
-Wanneer schaal nodig?
*Landkaart
*Maquette
*Bouwtekening

etc

Slide 10 - Tekstslide

Rekenen met schaal
Voorbeeld:

Is de schaal 1 : 100 dan deel je de werkelijke maten door 100 om de afmetingen van het model te vinden. De maten in het echt zijn 100 keer zo groot als die van het model.




Slide 11 - Tekstslide

Rekenen met schaal
  • Let op de eenheid waarin je moet rekenen!

  • --> Samantha is kunstenares. Ze maakt een beeldje van George Washington.George Washington was 1,88 m lang. Samantha maakt het beeldje 23,5 cm hoog.Op welke schaal maakt Samantha het beeldje?
  • Rekenkaart 





Slide 12 - Tekstslide

Verhoudingen vergelijken
- Probeer terug te rekenen naar ''hoeveelheid 1''

Voorbeeld: 
Vaatwastabletten van merk A kosten € 4,59 voor 52.
Vaatwastabletten van merk B kosten € 3,49 voor 26.
Vaatwastabletten van merk C kosten € 5,48 voor 60.

Van welk merk zijn de vaatwastabletten het goedkoopst?

Slide 13 - Tekstslide