gouden regel en deugden 7 maart M1E

Hoofdstuk 5
- de gouden regel
- wat deugden zijn
- wat ondeugden zijn
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
- de gouden regel
- wat deugden zijn
- wat ondeugden zijn

Slide 1 - Tekstslide

Opdr. 15, p.90
Bij tekening 1
Hier wordt nagedacht: zou ik willen dat men mij zou slaan?
Bij tekening 2
Er wordt geconcludeerd dat een andere dit ook niet leuk vindt
Bij tekening 3
Hier wordt het besluit genomen af te zien van het slaan. 

Slide 2 - Tekstslide

Opdr. 16, p.91
a) Twee voorbeelden: roddelen (1) en pesten (2)


b).Stap 1. 
Vind ik het fijn als er over mij geroddeld wordt? (1) 
Vind ik het fijn als ik gepest word? (2)
Stap 2. 
Als ik het niet fijn vind, dan zal een ander  dat ook niet fijn vinden. 
Stap 3. 
Dan roddel ik zelf ook niet (1). Dan pest ik zelf ook niet (2). 



Slide 3 - Tekstslide

Opdr. 17a, p.91
Drie voorbeelden: 
  • dat iemand je helpt als je je huiswerk niet snapt
  • dat men vriendelijk is
  • dat je serieus genomen wordt




Slide 4 - Tekstslide

Opdr. 17b, p.91
Stap 1 Ik wil zelf graag geholpen worden als ik mijn huiswerk niet snap, ik wil graag dat anderen vriendelijk zijn, ik graag dat anderen mij serieus nemen. 

Stap 2 Dan willen ook anderen graag geholpen worden bij hun huiswerk, vriendelijk behandeld worden en serieus genomen worden

 Stap 3 Daarom help ik ook een ander bij zijn huiswerk, behandel hem/haar vriendelijk, neem ik hem/haar serieus






Slide 5 - Tekstslide

Opdr. 18, p.91
a. zin 1 is positief geformuleerd, zin 2 negatief

b. zin 1 en 2 gaan alleen over mensen, zin 3 over alle levende wezens

Slide 6 - Tekstslide

Par. 5: Wat is een deugd?





we lezen samen pagina 92, bron 8 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een deugd?
A
iets dat goed is
B
iets dat je goed doet
C
een goede eigenschap
D
een goede opmerking

Slide 8 - Quizvraag

Ondeugden zijn slechte eigenschappen
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Dapperheid is een
A
deugd
B
ondeugd

Slide 10 - Quizvraag

Iemand die een keertje vriendelijk is, heeft 'vriendelijkheid' als deugd.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn deugden precies?
A
Menselijke karakterkwaliteiten die we goed noemen
B
goede daden van mensen
C
intrinsieke persoonlijkheidstrekken
D
antwoord op de vraag: wat voor mens ben jij?

Slide 12 - Quizvraag

Een deugd is altijd positief
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Gulzig zijn is een deugd
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke deugd past dit symbool?
A
Rechtvaardigheid
B
Moed
C
Wijsheid
D
Matigheid

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke deugd past deze afbeelding?
A
Hoop
B
Moed
C
Rechtvaardigheid
D
Geloof

Slide 16 - Quizvraag

Bij welke deugd past deze afbeelding?
A
Liefde
B
Hoop
C
Wijsheid
D
Geloof

Slide 17 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Lezen: 
Bron 8, pagina 92

Maken: 
opdr. 19 en 20, pagina 92

Slide 18 - Tekstslide

Opdr. 19, p.92
Wel: Deugd is een deel van iemands karakter.

Niet: Deugd is als je iemand één keer geholpen hebt.
Wel: Deugd is een goede eigenschap.
Wel: Deugd is als iemand steeds goed handelt, bijvoorbeeld je altijd zal helpen.
Wel: Deugd is als je van iemand zegt: 'Hij/zij is eerlijk.' 



Slide 19 - Tekstslide

Opdr. 20, p.92
Deugden: 
eerlijk, vrijgevig, rechtvaardig, vriendelijk, matig, gastvrij, behulpzaam, dapper

Ondeugden:
laf, onsportief, gulzig, jaloers, gierig, oneerlijk

Slide 20 - Tekstslide

Werk voor nu (wordt huiswerk)
pagina 93
- maken opdracht 21
- lezen bron 19

pagina 94
- maken opdracht 22 t/m 25

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hoofdstuk 5
- de gouden regel
- wat deugden en ondeugden zijn
- welke filosoof de deugden bedacht
- een deugd ligt altijd tussen twee uitersten

Slide 23 - Tekstslide

Deugden zijn altijd aangeboren.
A
klopt
B
klopt niet

Slide 24 - Quizvraag

Deugden kun je ook aanleren.
A
klopt
B
klopt niet

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Deze deugden hebben
mijn ouders mij aangeleerd

Slide 27 - Woordweb

Aristoteles
Griekse filosoof die als eerste les gaf over deugden en ondeugden

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Deugd ligt tussen twee uitersten
laf     -       moedig     - roekeloos

ongeïnteresseerd      -       betrokken      - bemoeizuchtig

Slide 30 - Tekstslide

Vrijgevigheid is een deugd. Tussen welke twee extremen situeer je deze deugd?
A
Gierigheid/gulheid
B
over de balk smijten/ gierigheid
C
Rechtvaardigheid/ gulheid
D
Noodzaak/ over de balk smijten

Slide 31 - Quizvraag

Iemand die een keertje vriendelijk is, heeft 'vriendelijkheid' als deugd.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Wie was de bedenker van Deugdethiek?
A
Charles Darwin
B
Aristoteles
C
Plato
D
Alexander de Grote

Slide 33 - Quizvraag

Aan de slag
Maken vanaf blz 95
opdrachten 21 t/m 26

Slide 34 - Tekstslide