10.2 opbrengsten monopolist

hoeveel produceert een monopolist?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

hoeveel produceert een monopolist?

Slide 1 - Tekstslide

programma
  • Inleiding
  • Korte film
  • Uitleg
  • Aan de slag!
  • Quiz


leerdoel: welke doelen heeft een monopolist (winst, omzet) en hoe worden die behaald!

Slide 2 - Tekstslide

monopolist
  • wettelijk monopolie, natuurlijk monopolie, collectief monopolie
  • zuiver monopolie
  • wat wil een monopolist?
  • maximale winst (commercieel)  / maximale afzet (vaak: nutsbedrijven)

Slide 3 - Tekstslide

Waarom moeten jullie dit allemaal weten?
  • begrip vraag en aanbod (markt)
  • productie (wie bepaalt wat? banen, inkomen, werkverdeling)
  • prijsvorming (welvaart: consumenten-/producentensurplus)
  • Premier Imad: moet weten hoe het werkt!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Milton Friedman
Monopolies genereren inkomsten

Monopolies bestaan (bijna altijd) dankzij de overheid

Slide 6 - Tekstslide

doelen monopolist
  1. Maximale winst
  2. Maximale afzet (q)

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg: maximale winst
prijsnemer, prijszetter, monopolie, oligopolie: allemaal hetzelfde
  • MO = MK
  • MK, bij iedere aanbieder gelijke functie (TK = TVK + TCK)
  • prijsafzet is anders!
  • dus TO, omzet (prijs x hoeveelheid) en daarmee de MO

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

welvaartsverlies (verlies CS)

Slide 10 - Tekstslide

maximale omzet?
  • Wanneer is TO maximaal?
  • MO = 0
  • Maak je dan ook winst?
  • Als GTK < GO wel!

Slide 11 - Tekstslide

aan de slag!
                                    10.6, 10.8, 10.10 en 10.12

  • 10 minuten zelfstandig werken,
  • daarna klassikaal bespreken
  • doe de opgaven alleen!
  • klaar? help dan (zachtjes) je buurman
 

Slide 12 - Tekstslide

Monopolie
A
is een leuk spel
B
is een marktvorm
C
een aanbieder, geen concurrentie
D
De antwoorden A, B en C zijn goed

Slide 13 - Quizvraag

Maximale winst, behaalt de monopolist door:
A
MO = MK te berekenen
B
GO - GTK uit te rekenen
C
GO = GTK te berekenen
D
MO - MK uit te rekenen

Slide 14 - Quizvraag

Een monopolie leidt tot:
A
welvaartsverlies voor consumenten
B
welvaartsverlies voor producenten
C
overheveling van welvaart van consument naar producent
D
iedereen gaat erop vooruit, niet zeuren dus!

Slide 15 - Quizvraag

Meneer de Jong moet in zijn lessen ook dit soort quizjes doen!
A
ja, dat is leuk
B
nee, is super saai (en ik win nooit)
C
ja, want dan kan ik even relaxen
D
nee, ik ben hier om te leren niet om te spelen

Slide 16 - Quizvraag

huiswerk
maken: 10.15                 (bewerkte examenopgave)


Slide 17 - Tekstslide