3.5 Woorden - Talent

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1,2

Nederlands klas 1

Welkom

Pak alvast je spullen op tafel

(Voor)lezen...

We blijven stil zodat we allemaal rustig kunnen luisteren of lezen

Startopdracht

Noem/bedenk de naam van de hoofdpersoon,

kies een moeilijk woord uit Woorden 1 of 2 (H3.5).

Maak een zin met met de hoofdpersoon en het woord.

Gebruik hoofdletters en leestekens.

• Pak je spullen op tafel bij   binnenkomst
• Gebruik je iPad alleen als dat nodig   is. 
• Wil je iets vertellen, graag je vinger   omhoog.
• We gaan niet naar de wc, tenzij het   écht niet anders kan. 

Afspraken

Check
Hoe voel je je op dit moment?

😒🙁😐🙂😃

3.5 Woorden 

IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:

• ongeveer 25 nieuwe woorden 

• wat tegenstellingen zijn

Woorden H3

Talent  Woorden 3.5 blz. 157

Check:

- maak aantekeningen

- schrijf belangrijke dingen op

- noteer de begrippen

Instructie en aantekeningen

Woordtrainer/test jezelf

In de woordtrainer (online boek) kun je oefenen met woorden schrijven en luisteren.

Ook leer je de betekenis.

Je kunt hier dus werken aan je leerdoelen voor de paragraaf Woorden 

* nieuwe woorden leren en gebruiken

* tegenstellinlgen herkennen

Aan het werk!
Hoe pak jij het deze les aan?

Ik ga de opdrachten maken

Ik ga (online) woordjes oefenen/leren

Ik wil graag meer uitleg van de docent

Ik weet de woordjes wel, ik ga verder werken in NUMO

Deze les	nakijken opdr. 9 t/m 12
Wat?	maken opdr. 13 + 14 (woorden2) maken een blooket/..... over de woorden van H3
Hoe?	Lees de opdracht goed Beantwoord daarna de vragen in je werkboek.
Hulp	Vraag? Samen (zachtjes) overleggen of steek je vinger op.
Tijd	Timer
Klaar?	woordjes oefenen(woordtrainer) of .... Numo - sprongtoets

Aan het werk 

3.5 Woorden

Aan het eind van deze paragraaf weet je:

• ongeveer 25 nieuwe woorden 

• wat tegenstellingen zijn 

Hoe is het deze les gegaan?

😒🙁😐🙂😃

Bij de les?

Wat heb je geleerd deze les?

Heb je nog vragen?

Weet je hoe je (thuis) kunt oefenen/leren?

Volgende les!

(Huis)werk bespreken (SOM)

Thuis oefenen (woordtrainer)