Kapitel 4 les 1

Kapitel 4 havo 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kapitel 4 havo 1

Slide 1 - Tekstslide

lezen
10 minuten in stilte lezen en werkboekje bij je leesboek maken
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Periode drei!!
Toets                                   inl.          weging
Luistertoets                     week 16        2X
PO sprookjes                   week 23        1X

Leestoets + inleveren 
werkboekje lezen          week 23       3X 

Pww drei                             week 25
                                           &  week 26      5X                       

Slide 3 - Tekstslide

Was machen wir heute
1. Lesen
2. Lied
3. Wörter
4. Hören
5. Neue Grammatik

Ziel: Einleitung Kapitel 4, neue Wörter lernen und ihr könnt ein Gesprach über Füßball folgen.

Slide 4 - Tekstslide

Seite 116 Aufgabe eins 
Luister naar het lied, daarna lees je het lied en beantwoord de vragen:
A. Wat betekent de uitdrukkingen
1.  für jemanden durchs Feuer gehen?
2. Ein Hoch auf uns
B. Dit lied werd vaak gespeeld als Duitsland
kampioen werd bij voetbal
waarom is dat denk je?
C. Aan welk Nederlands of
Engels lied doet dit lied je
denken en waarom?

Slide 5 - Tekstslide

  Aufgabe eins 
Antworten
Aufgabe 1: Lied
 1 Voor iemand door het vuur gaan.
2 Een toost op ons / Proost op ons!
B    Het wenst de voetballers het beste toe, het geeft een saamhorigheidsgevoel.
C  Viva Hollandia, want dit geeft ook een saamhorigheidsgevoel.

 

Slide 6 - Tekstslide

Seite 115 Aufgabe drei
Luister naar het interview met de verzorger van de Mascotte van FC Köln, Hennes de bok. 
Beantwoord tijdens  het luisteren de meerkeuzevragen. 

 

Slide 7 - Tekstslide

Het bezittelijke voornaamwoord (das Possesivpronomen):

- geeft een bezit aan (mijn boek)

- staat vóór een zelfstandig naamwoord
   (mein Buch)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden bezittelijk voornaamwoord:

- Ik eet mijn banaan. / Ich esse meine Banane.

- Dat is jouw huis.     /  Das ist dein Haus.

- Waar is zijn fiets?   /  Wo ist sein Fahrrad?

Slide 9 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 11 - Quizvraag


M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Sein.. Vater (m) ist krank
A
sein
B
seine

Slide 12 - Quizvraag


M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft
A
Ihr
B
Ihre

Slide 13 - Quizvraag


M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Euer- Schule ist wegen Corona geschlossen.
A
Eure
B
Euere

Slide 14 - Quizvraag

onze ... Lehrerin (v)
A
unser
B
unsere

Slide 15 - Quizvraag

mijn ... Bruder.
A
mein
B
meine

Slide 16 - Quizvraag

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 17 - Quizvraag

(Mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 18 - Quizvraag

Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 19 - Quizvraag

(Jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
Unser
B
Eure
C
Unsere
D
Euer

Slide 20 - Quizvraag

(Onze) Lehrer (m) heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 21 - Quizvraag

Seite 118 Aufgabe sieben
 Vervang het onderwerp voor een pers. voornaamwoord (Personal Pronomen)
1. Michael und ich  = wir
mannelijk         er
vrouwelijk        sie
onzijdig (das) es 
meervoud        sie 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Seite 118/119 Aufgabe  acht & neun
 Seite 118/119 Aufgabe acht 
Kies de juiste vorm van het Possesiv- pronomen.  (wel of geen -e)
Seite 119 Aufgabe neun
Vertaal het Possesiv Pronomen èn vul de juiste vorm in (wel of geen -e )

Slide 24 - Tekstslide

Wörterliste A üben

Slide 25 - Tekstslide

Hausaufgaben
Afmaken: opdracht  1, 7,
8 & 9
Leren Grammatik C
en Wörterliste A

Slide 26 - Tekstslide