Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
NOG niet af!: oefenen bloktoets blok 4
oefenen bloktoets blok 4
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
oefenen bloktoets blok 4
Slide 1 - Tekstslide
grammatica
Slide 2 - Tekstslide
spelling
Slide 3 - Tekstslide
over taal
Slide 4 - Tekstslide
wat betekent het woord:
ervaren
Slide 5 - Open vraag
wat betekent het woord:
verzoek
Slide 6 - Open vraag
wat betekent het woord:
verwijzen
Slide 7 - Open vraag
wat betekent het woord:
advies
Slide 8 - Open vraag
wat betekent het woord:
zich baseren op
Slide 9 - Open vraag
wat betekent het woord:
markeren
Slide 10 - Open vraag
wat betekent het woord:
allerlei
Slide 11 - Open vraag
wat betekent het woord:
oorzaak
Slide 12 - Open vraag
wat betekent het woord:
gevolg
Slide 13 - Open vraag
wat betekent het woord:
aanleiding
Slide 14 - Open vraag
wat betekent het woord:
zich tegoed toen aan
Slide 15 - Open vraag
wat betekent het woord:
kolonie
Slide 16 - Open vraag
wat betekent het woord:
toonaangevend
Slide 17 - Open vraag
wat betekent het woord:
opperen
Slide 18 - Open vraag
wat betekent het woord:
zich buigen over
Slide 19 - Open vraag
wat betekent het woord:
aantasten
Slide 20 - Open vraag
wat betekent het woord:
verademing
Slide 21 - Open vraag
wat betekent het woord:
letsel
Slide 22 - Open vraag
wat betekent het woord:
bevestigen
Slide 23 - Open vraag
wat betekent het woord:
als het ware
Slide 24 - Open vraag
Wat is de stijlfout van deze zin?
'De ballon stijgt omhoog'.
Slide 25 - Open vraag
Verbeter de volgende zin. Je mag de zin een beetje veranderen als dat beter uitkomt.
'De aanwezige bezoekers gaven een groot applaus'
Slide 26 - Open vraag
Verbeter de zin:
De dief kreeg bovendien ook een geldboete.
Slide 27 - Open vraag
Wat betekent de volgende uitdrukking:
Het hart op de tong hebben
Slide 28 - Open vraag
Wat betekent de volgende uitdrukking:
Ergens geen gras over laten groeien
Slide 29 - Open vraag
Wat betekent de volgende uitdrukking:
De kat op het spek binden.
Slide 30 - Open vraag
Wat betekent de volgende uitdrukking:
In goede aarde vallen
Slide 31 - Open vraag
Wat betekent de volgende uitdrukking:
Op elke slak zout leggen.
Slide 32 - Open vraag
Wat betekent de volgende uitdrukking:
Veel voeten in de aarde hebben
Slide 33 - Open vraag
lezen
Slide 34 - Tekstslide
Noem de 6 verbanden bij signaalwoorden die je hebt geleerd.
Slide 35 - Open vraag
Bij welk verband hoort het signaalwoord: 'maar'
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
voorbeeld
Slide 36 - Quizvraag
Bij welk verband hoort het signaalwoord: 'maar'
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
voorbeeld
Slide 37 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
3K Lezen Blok 4, belangrijke en handige begrippen
April 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Blok 3 en 4 Over Taal klas 3
Mei 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Les 31 - Het verband oorzaak-gevolg
Januari 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
22 nov
November 2018
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Herhaling signaalwoorden H4
Januari 2020
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Tekstverbanden en signaalwoorden
Februari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
NN5 3GT H3 Proefwerk
Juni 2022
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
22-1 Blok 5 Voorbereiden toets
Mei 2020
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2