Week 21 Reading KB 2022 TV 1 1-7

Week 16: Reading KB 2022 Tijdvak 1) 8 t/m 15
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Week 16: Reading KB 2022 Tijdvak 1) 8 t/m 15

Slide 1 - Tekstslide

How to tackle reading comprehension
Step #1 - Oriëntatie

Step #2 - Lees en begrijp de vraag (+ moeilijke woorden opzoeken)

Step #3 - Leesstrategiën toepassen (+ moeilijke woorden opzoeken)

Step #4 - Beantwoord de vraag 

Slide 2 - Tekstslide

Summary of the tips and tricks pt1
 De vragen staan op volgorde in de tekst.
 Wel/Niet of Juist/Onjuist vragen staan ook op volgorde in de tekst. (niet genoemd? dan is het antwoord niet/onjuist)
Er is altijd één fout antwoord dat heel erg lijkt op het goede antwoord.
Er is altijd maar EEN goed antwoord. Als je denkt dat er twee goed zijn, kies dan het antwoord dat het vaakst wordt genoemd in de tekst.
Als je niet kan kiezen, bepaal dan welke antwoorden FOUT zijn.
Twijfel niet aan jezelf. Blijf bij je eerste antwoord.
Volg de instructies zoals gegeven.
Schrijf duidelijk.
Open vragen beantwoordt je in het Nederlands. Citeer vragen beantwoordt je in het Engels
  1.  De vragen staan op volgorde in de tekst.
  2. Wel/Niet of Juist/Onjuist vragen staan ook op volgorde in de tekst. (niet genoemd? dan is het antwoord niet/onjuist)
  3. Er is altijd één fout antwoord dat heel erg lijkt op het goede antwoord.
  4. Er is altijd maar EEN goed antwoord. Als je denkt dat er twee goed zijn, kies dan het antwoord dat het vaakst wordt genoemd in de tekst.
  5. Als je niet kan kiezen, bepaal dan welke antwoorden FOUT zijn.
  6. Twijfel niet aan jezelf. Blijf bij je eerste antwoord.
  7. Volg de instructies zoals gegeven.
  8. Schrijf duidelijk.
  9. Open vragen beantwoordt je in het Nederlands. Citeer vragen beantwoordt je in het Engels.
Tips and tricks!

Slide 3 - Tekstslide

Reading practice (KB 2022 Tijdvak 1)
Klik hier voor de teksten en klik hier voor de opgaven.

Je gaat vraag 8 t/m 15 maken van tekst 5 + 6. 

Je beantwoord de vragen in lessonUP, zodat deze automatisch worden nagekeken. 

Je mag een woordenboek gebruiken, maar geen google translate.

Succes!

Slide 4 - Tekstslide

Tekst 5 - Vraag 1
What is true about Brandon Evertz according to paragraph 1?
A
He had always wanted to work for a national television channel.
B
He posted videos online for teens with reading problems.
C
He preferred studying by watching videos.
D
He tried several things to become a famous businessman.

Slide 5 - Quizvraag

Tekst 5 - Vraag 2
Geef van elke bewering over Brandons bedrijf aan of die juist of onjuist is
volgens alinea 1 en/of alinea 2. Omcirkel achter elk nummer ‘juist’ of ‘onjuist’ in de uitwerkbijlage.

1 Hij kreeg het idee ervoor van zijn vader.
2 Hij wist al voor hij begon dat hij iets met video wilde doen.
3 Hij heeft geld moeten lenen om het te kunnen opstarten.
4 Hij is gaan reizen toen het eenmaal liep.
A
1 onjuist 2 onjuist 3 onjuist 4 juist
B
1 onjuist 2 juist 3 onjuist 4 onjuist
C
1 juist 2 juist 3 juist 4 onjuist
D
1 onjuist 2 juist 3 juist 4 onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Tekst 5 - Vraag 3
What becomes clear about Big Review TV in paragraph 3?
A
It has decided to work mainly for big firms.
B
It is also successful outside of Australia.
C
It was profitable right from the very start.
D
Its costs are based on the length of the films.

Slide 7 - Quizvraag

Tekst 5 - Vraag 4
Which statement is true according to paragraph 4?
Brandon Evertz hopes he will
A
challenge young people to be innovative.
B
convince young people to upload more videos.
C
show young people that there are different ways to success.
D
stimulate young people to get a diploma.

Slide 8 - Quizvraag

Tekst 6 - Vraag 5
Why did the police stop a boy? (paragraph 1)
A
He caused a car accident.
B
He had run away from home.
C
He was driving all by himself.

Slide 9 - Quizvraag

Tekst 6 - Vraag 6
Geef van elke bewering aan of die juist of onjuist is volgens alinea 2.
Omcirkel achter elk nummer ‘juist’ of ‘onjuist’ in de uitwerkbijlage.

1 De jongen was gewend om tractor te rijden.
2 Tijdens zijn tocht is de jongen gewond geraakt.
3 De jongen werd pas na een dag opgemerkt door de politie.
4 De jongen heeft ’s nachts doorgereden.
A
1 onjuist 2 onjuist 3 juist 4 juist
B
1 onjuist 2 onjuist 3 onjuist 4 juist
C
1 juist 2 juist 3 onjuist 4 onjuist
D
1 juist 2 onjuist 3 juist 4 onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Tekst 6 - Vraag 7
What is pointed out in paragraph 3?
A
how far the boy had driven
B
how many stops the boy had to make
C
how much the boy enjoys travelling
D
how often the boy had been abroad

Slide 11 - Quizvraag

Tekst 6 - Vraag 8
‘Road trips in Australia are a little different than road trips in many other places.’ (alinea 4)
Wat is belangrijk als je in Australië op reis gaat?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 12 - Open vraag