Klik hier voor de teksten. De vragen staan in LessonUP.
Je gaat vraag 8 t/m 15 maken van tekst 5 en tekst 6.
Je beantwoord de vragen in lessonUP, zodat deze automatisch worden nagekeken.
Moeilijke woorden mag je opzoeken in Google Translate.
Succes!
Slide 7 - Tekstslide
Tekst 5 - Vraag 1 What is true about Brandon Evertz according to paragraph 1?
A
He had always wanted to work for a national television channel.
B
He posted videos online for teens with reading problems.
C
He preferred studying by watching videos.
D
He tried several things to become a famous businessman.
Slide 8 - Quizvraag
Tekst 5 - Vraag 2 Geef van elke bewering over Brandons bedrijf aan of die juist of onjuist is volgens alinea 1 en/of alinea 2. Omcirkel achter elk nummer ‘juist’ of ‘onjuist’ in de uitwerkbijlage.
1 Hij kreeg het idee ervoor van zijn vader. 2 Hij wist al voor hij begon dat hij iets met video wilde doen. 3 Hij heeft geld moeten lenen om het te kunnen opstarten. 4 Hij is gaan reizen toen het eenmaal liep.
A
1 onjuist 2 onjuist 3 onjuist 4 juist
B
1 onjuist 2 juist 3 onjuist 4 onjuist
C
1 juist 2 juist 3 juist 4 onjuist
D
1 onjuist 2 juist 3 juist 4 onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Tekst 5 - Vraag 3 What becomes clear about Big Review TV in paragraph 3?
A
It has decided to work mainly for big firms.
B
It is also successful outside of Australia.
C
It was profitable right from the very start.
D
Its costs are based on the length of the films.
Slide 10 - Quizvraag
Tekst 5 - Vraag 4 Which statement is true according to paragraph 4? Brandon Evertz hopes he will
A
challenge young people to be innovative.
B
convince young people to upload more videos.
C
show young people that there are different ways to success.
D
stimulate young people to get a diploma.
Slide 11 - Quizvraag
Tekst 6 - Vraag 5 Why did the police stop a boy? (paragraph 1)
A
He caused a car accident.
B
He had run away from home.
C
He was driving all by himself.
Slide 12 - Quizvraag
Tekst 6 - Vraag 6 Geef van elke bewering aan of die juist of onjuist is volgens alinea 2. Omcirkel achter elk nummer ‘juist’ of ‘onjuist’ in de uitwerkbijlage.
1 De jongen was gewend om tractor te rijden. 2 Tijdens zijn tocht is de jongen gewond geraakt. 3 De jongen werd pas na een dag opgemerkt door de politie. 4 De jongen heeft ’s nachts doorgereden.
A
1 onjuist 2 onjuist 3 juist 4 juist
B
1 onjuist 2 onjuist 3 onjuist 4 juist
C
1 juist 2 juist 3 onjuist 4 onjuist
D
1 juist 2 onjuist 3 juist 4 onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Tekst 6 - Vraag 7 What is pointed out in paragraph 3?
A
how far the boy had driven
B
how many stops the boy had to make
C
how much the boy enjoys travelling
D
how often the boy had been abroad
Slide 14 - Quizvraag
Tekst 6 - Vraag 8 ‘Road trips in Australia are a little different than road trips in many other places.’ (alinea 4) Wat is belangrijk als je in Australië op reis gaat? Geef antwoord in het Nederlands.
Slide 15 - Open vraag
Finished?
Check the planner below and start working on your homework