In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
oefenquiz H6 het weer
je mag een rekenmachine gebruiken
Succes!
Slide 1 - Tekstslide
Wat geeft het meetbereik van een thermometer aan?
Slide 2 - Open vraag
Welke temperatuur hoort bij smeltend ijs? let op de eenheid!
Slide 3 - Open vraag
Door welke manier van warmtetransport komt de warmte van de zon bij de spoorstaven?
A
geleiding
B
straling
C
stroming
Slide 4 - Quizvraag
De spoorstaaf wordt aan de zonnekant het eerst warm. Welke manier van warmtetransport zorgt ervoor dat de spoorstaaf ook op andere plaatsen warm wordt?
A
geleiding
B
straling
C
stroming
Slide 5 - Quizvraag
Met welke temperatuur in Kelvin komt 70 °C overeen?
A
-343 K
B
-203 K
C
203 K
D
343 K
Slide 6 - Quizvraag
De eenheid van druk is
Slide 7 - Open vraag
De eenheid van windkracht is
Slide 8 - Open vraag
Waardoor ontstaat luchtdruk?
A
door de draaiing van de aarde
B
door het gewicht van de lucht
C
door de grote hoeveelheid water in de dampkring
D
door de hoogte van de dampkring
Slide 9 - Quizvraag
De luchtdruk op zeeniveau is ongeveer 100 000 Pa. Hoeveel N/m2 is dat?
Slide 10 - Open vraag
Op het weerkaartje zie je isobaren. Wat zijn isobaren?
Slide 11 - Open vraag
Wat is de windrichting tussen de hogedrukgebied en lagedrukgebied
Slide 12 - Open vraag
11 Leg uit hoe wind ontstaat. Maak bij je uitleg gebruik van: lagedrukgebied – luchtdruk – hogedrukgebied.
Slide 13 - Open vraag
Is de satellietfoto van een depressie of van een hogedrukgebied?
A
depressie
B
hogedrukgebied
Slide 14 - Quizvraag
Het ontstaan van wolken hangt af van het dauwpunt. Welk weersverschijnsel ontstaat als het dauwpunt dicht bij het aardoppervlak wordt bereikt?
Slide 15 - Open vraag
Hagelstenen kunnen ontstaan in wolken die een hoogte van enkele kilometers hebben. Leg uit hoe hagel in deze wolken ontstaat
Slide 16 - Open vraag
Metingen hebben aangetoond dat de temperatuur in een hangelsteen wel 213 K kan zijn. Hoeveel °C is deze temperatuur?
Slide 17 - Open vraag
Geef drie handelingen die je niet moet doen als het onweert.
Slide 18 - Open vraag
Voor het maken van een weerbericht doet een meteoroloog een aantal metingen. Schrijf vier grootheden op die hij meet.