Inkopen, offertes en factuur

Inkopen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Inkopen

Slide 1 - Tekstslide

Even brainstormen
Wat is:
  • Een groothandel
  • Inkooporganisatie
  • Het verschil tussen de economische voorraad en technische  voorraad
  • Een Seizoensvoorraad
  • Een strategische voorraad

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou het verschil tussen inkopen en bestellen?

Slide 3 - Open vraag

Welke factoren beïnvloeden de inkoop

  1. Verschil in leveranciers
  2. Hoeveelheid
  3. Duurzaam en niet duurzaam
  4. Prijsstabiliteit

Slide 4 - Tekstslide

Waar kun je de info vandaan halen over in te kopen producten en leveranciers?

Slide 5 - Woordweb

Inkoopproces

Slide 6 - Tekstslide

3 fases
Technische fase
Commerciële fase
Administratieve fase

Slide 7 - Tekstslide

Technische fase
  1. Probleem herkennen (behoefte van het bedrijf)
  2. Behoefte bepalen (van de klant, welke eisen, hoeveelheid)
  3. Leveranciers selecteren (zijn er daarvan veel of maar enkele, kunnen ze tijdig en betrouwbaar leveren)
  4. Offertes aanvragen 
  5. Offertes evalueren

Slide 8 - Tekstslide

Commerciële fase
  1. Met leveranciers onderhandelen
  2. Definitieve keuze maken
  3. Koopcontract opstellen

Slide 9 - Tekstslide

Administratieve fase
Orderbewaking (is deze al binnen, compleet, klopt de inkoopfactuur....)
Evaluatie

Dit in overleg met alle betrokken afdelingen

Slide 10 - Tekstslide

offertes

Slide 11 - Tekstslide

Wat staat er allemaal in een offerte?

Slide 12 - Woordweb

Waar kijk je allemaal naar, als je een offerte gaat vergelijken?

Slide 13 - Open vraag

Een offerte
Is een verkoopinstrument
Geeft een kans voor een goede indruk
Bevat een duidelijke prijsopgave
Zet de klant aan tot actie

Slide 14 - Tekstslide

Vaste en vrijblijvende offerte
Een vaste offerte bindt de verkoper aan een bepaalde termijn waarbinnen hij moet leveren volgens de voorwaarden die in de offerte staan vermeld.​

Een vrijblijvende offerte bevat geen bindende voorwaarden; als de klant meteen reageert, kunnen de voorwaarden nog veranderen.​

Slide 15 - Tekstslide

Vaste offerte
  • Geldigheidstermijn staat in de offerte
  • Voorstel tegen vaste prijs en voorwaarden
  • Leverancier verplicht tot leveren

Slide 16 - Tekstslide

Vrijblijvende offerte
  • Verkoper geen verplichting tot leveren
  • Geen geldigheidstermijn in de offerte
  • Prijzen en voorwaarden kunnen aangepast worden

Slide 17 - Tekstslide

Inhoud van een offerte
  • Je bedrijfsgegevens
  • De gegevens van de klant
  • De datum/ offertenummer
  • Een samenvatting van de werkzaamheden / foto's
  • Jouw uurloon of totaalprijs
  • De geldigheidsduur van de offerte
  • Een verwijzing naar jouw algemene voorwaarden

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Nazorg
  • Bellen of de offerte aangekomen is
  • Vragen of de offerte na tevredenheid is
  • Vragen of de klant tot aankoop over gaat

  • Wat nog meer?

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht:

Maak een offerte voor een dierproduct. Je mag zelf bedenken wat.
Bedenk van tevoren, wat er allemaal in moet.

Slide 21 - Tekstslide

Het maken van een factuur

In deze les, wil ik jullie meenemen in het maken van een factuur

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat moet er in een factuur
afzender (mag ook met een logo
ontvanger
factuurdatum
factuurnummer, zodat de factuur in de boekhouding verwerkt kan worden (mag je zelf verzinnen)
Aanhef (naam klant)
Inleidende zin (dank voor uw bestelling)
omschrijving en bedrag
BTW bedrag
Te betalen voor welke datum
rekeningnummer
afsluiting


Slide 24 - Tekstslide

bijzonderheden
Je mag de lay out zelf bepalen (passend bij jou)
Het factuurnummer mag je zelf bedenken (is bedoeld voor de boekhouding en als een klant vragen heeft snel terug te vinden)
Kies voor een aansprekende beginzin
Maak een duidelijke, maar korte omschrijving van hetgeen geleverd is
Voor bedrijven is de BTW belangrijk (kunnen ze terugvragen), vermeld dus de BTW op een factuur
De klant moet ook de betalingstermijn weten en het banknummer waar het naar toe moet (dat kan in één zin)
Bij vragen moet de klant weten wie hij kan bellen of mailen en hoe
En natuurlijk sluit je af met een ondertekening

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide