passé composé

passé composé
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

passé composé

Slide 1 - Tekstslide

ik kan het werkwoord avoir vervoegen en hiermee de passé composé maken 

Slide 2 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Français dans la classe
  • réviser(herhalen) le verbe avoir
  • faire des exercices  

Slide 3 - Tekstslide

Le  verbe  avoir
ça va?
comment tu t'appelles?
Tu habites où?
tu as un chien? 

Slide 4 - Tekstslide

We gebruiken het werkwoord "avoir" echt heel vaak !

Wat betekenen de roodgekleurde woorden volgens jou ?


1   Chantal  a  une  belle voiture.
2   Nous  avons  100.000  euros.  Super !
3   Eric  et Charles   ont    deux  T-shirts  blancs.
4   J' ai  la  grippe ..... C'est horrible.

Het  zijn  allemaal  vormen  van  het  hele werkwoord "avoir".

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

ik kan het werkwoord avoir vervoegen, vertalen en zelf mee aan de slag
oui/ja
ik heb nog uitleg nodig
non/nee en ik wil klassikaal hier mee werken

Slide 7 - Poll

persoonlijke
voornaamwoorden

Slide 8 - Woordweb

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :
stopwatch
00:00

Slide 9 - Tekstslide

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 10 - Sleepvraag

Onderwerp

Grammaire:
Le passé composé
(De voltooide tijd v.t.t.)

Slide 11 - Tekstslide

ik weet hoe ik de passé composé maakt in het Frans
ja en wil toch nog extra uitleg
ja en ik wil zelfstandig werken
nee

Slide 12 - Poll

verbuga.eu
passé composé 
avoir etre aller faire 
danser finir vendre 

Slide 13 - Tekstslide

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

Slide 14 - Tekstslide

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 15 - Tekstslide

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 16 - Tekstslide

N'oublie pas: 
Passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord ÈN een voltooid deelwoord!!!
Pas op! Hou altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar! (net als in het Engels)
Bijvoorbeeld: Ik heb een hamburger gegeten = J'ai mangé un hamburger.

Slide 17 - Tekstslide


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 18 - Quizvraag

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal:
Vous avez dansé

Slide 20 - Open vraag

voltooid deelwoorden ww op ir - re
manger -> mangé                                     j'ai mangé
finir -> fini                                                     j'ai fini
attendre -> attendu                                 j'ai attendu 

Slide 21 - Tekstslide

voltooid deelwoorden onregelmatige ww:
être, avoir, faire
être -> été                                   j'ai été (ik ben geweest)
avoir-> eu                                    j'ai eu   (ik heb gehad)
faire -> fait                                 j'ai fait   (ik heb gemaakt/gedaan)

Slide 22 - Tekstslide

voltooid deelwoorden onregelmatige ww:
aller
gaan = aller
gegaan = allé
                    allée
                    allés
                   allée
passé composé = je suis allée 
passé composé vorm van être + voltooid deelwoord

Slide 23 - Tekstslide

passé composé aller

 je suis allé
je suis allée
tu es allé
tu es allée
il est allé
elle est allée
passé composé aller

nous sommes allés
nous sommes allées
vous êtes allé
vous êtes allée
vous êtes allés
vous êtes allées
nous sommes allés
nous sommes allées
ils sont allé
elles sont allées

Slide 24 - Tekstslide