H3 - Week 5 - les 2a - Lezen H3 + opdracht

Welkom!
Nederlands 
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands 
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom
- Lezen H3 
- Voorbereiden opdracht

Doel:
- Je maakt onderscheid tussen een standpunt en een argument (3F)
- Je maakt onderscheid tussen waarderende en feitelijke argumenten (4F)
- Je kunt een argumentatieschema weergeven in een blokjesschema (4F)
- Je bedenkt een onderwerp en een onderzoeksvraag
Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Je vindt iets - je hebt een standpunt
Je vertelt waarom je dat vindt - je geeft argumenten.

Voorbeeld:
standpunt: Ik ben blij dat ik maandagochtend niet hoefde te fietsen.

Argumenten: 
- Het was zo glad dat er allerlei ongelukken gebeurden.
- Ik ben bang om onderuit te gaan. 

Lezen H3: argumentatie
waarderend argument
Feitelijk argument

Slide 3 - Tekstslide

1. Enkelvoudige argumentatie - je geeft één argument bij je standpunt.


2. Nevenschikkende argumentatie - je geeft verschillende argumenten bij je standpunt, die allemaal een ander aspect belichten.


3. (enkel- of meervoudige) onderschikkende argumentatie - 
je onderbouwt je argument met een ondersteundend 
argument
Soorten argumentatie:

Slide 4 - Tekstslide

1. Enkelvoudige argumentatie - je geeft één argument bij je standpunt.


2. Nevenschikkende argumentatie - je geeft verschillende argumenten bij je standpunt, die allemaal een ander aspect belichten.


3. (enkel- of meervoudige) onderschikkende argumentatie - 
je onderbouwt je argument met een ondersteundend 
argument
Soorten argumentatie:

Slide 5 - Tekstslide

Welk argumentatieschema past bij de argumenten:

Ik ben voor een maatschappelijke dienstplicht, want jongeren moeten discipline leren. Ook moeten ze leren om dingen te doen voor een ander, in plaats van voor zichzelf
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Welk argumentatieschema past bij de argumenten:

De online lessen zijn beter dan lessen op school. Je leert je docent zo veel beter kennen, want je ziet hun huis en ook zie je hoe het gezin van een docent in elkaar zit.
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Wat: Hoofdstuk 3 - lezen 
- Opdracht 1, 2, 5 
Wanneer: Deze week (week 5)
Hoe: Werk netjes. Dit moet je straks zelf kunnen, dus houdt daar rekening mee!

Blijf wel in de meet, maar je geluid en je camera mogen uit. De docent blijft aanwezig om vragen te stellen. De laatste 10 minuten van de les ben je hier weer. Dan bespreken we de opdracht van volgende week. 

Succes!
Aan de slag:

Slide 8 - Tekstslide

Een werkstuk maken bestaat uit verschillende stappen: 

Voorbereiden
Stap 1: Kies een onderwerp dat je interesseert.
Stap 2: Formuleer een hoofdvraag, een open vraag. Met deze vraag kies je de richting van je onderzoek; hiermee begrens je tegelijkertijd je onderzoeksgebied.
Stap 3: Leid uit de hoofdvraag deelvragen af; de antwoorden op die deelvragen moeten samen de hoofdvraag beantwoorden.
Stap 4: Zet de deelvragen in een logische volgorde.
Stap 5: Zoek documentatie: bronnen die antwoord geven op de deelvragen.
Doe dat volgens deze aanwijzingen .




Opdracht komende twee weken:

Als je bijvoorbeeld een werkstuk over smaak schrijft, kun je als hoofdvraag stellen: 
Waardoor wordt je smaak bepaald? Uit die hoofdvraag leid je deelvragen af die je in een logische volgorde zet, bijvoorbeeld: Wat is smaak? Waarbij speelt smaak een rol? Wie hebben invloed op je smaak? Welke andere factoren hebben invloed op je smaak?

Slide 9 - Tekstslide

Schrijven
Stap 6: Verwerk het antwoord op elke deelvraag tot een apart hoofdstuk. Geef elk hoofdstuk een titel.
Stap 7: Schrijf een inleiding. Beargumenteer daarin de keuze voor het onderwerp, stel de hoofdvraag en de deelvragen.
Stap 8: Schrijf het slot. Geef daarin antwoord op de hoofdvraag. Dat is vaak een conclusie. Je kunt ook een aanbeveling doen of je eigen mening geven.
Stap 9: Voeg illustraties en de bronvermelding toe. Vermeld de bronnen volgens de aanwijzingen uit de theorie.
Stap 10: Geef je werkstuk een titel.





Opdracht komende twee weken:
Als je klaar bent met schrijven, controleer je de hele tekst op duidelijkheid, samenhang, formulering en spel- en typefouten.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht komende twee weken:

Slide 11 - Tekstslide