3 vmbo-b Thema 4 Stevigheid en beweging herhalen deel 3
thema 4 stevigheid en beweging: herhalen deel 3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
thema 4 stevigheid en beweging: herhalen deel 3
Slide 1 - Tekstslide
wat gaan we vandaag doen?
herhalen 4.5 (houding en beweging) en 4.6 (blessures)
daarna oefentoets online
Slide 2 - Tekstslide
thema 4 Stevigheid en beweging
4.5 Houding en beweging
Slide 3 - Tekstslide
leerdoelen vandaag (4.5)
Aan het einde van de les:
- kan je aangeven wat een goedelichaamshouding is
- kan je uitleggen hoe rugklachten kunnen worden voorkomen
- kan je uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid
Slide 4 - Tekstslide
4.5 Houding en beweging
Lichaamshouding is de manier waarop je bijvoorbeeld zit of staat.
De spieren in je lichaam zorgen voor je lichaamshouding.
Door een slechte lichaamshouding kan je bijv. rugpijn krijgen.
Slide 5 - Tekstslide
wervelkolom
Links zie je de wervelkolom vanaf de zijkant.
De wervelkolom bestaat uit wervels.
Tussen de wervels liggen schijfjes kraakbeen: de tussenwervelschijven.
Door deze tussenwervelschijven kan de wervelkolom een beetje bewegen.
Slide 6 - Tekstslide
wervelkolom
De vorm van de wervelkolom lijkt op twee letters S boven elkaar.
Je zegt daarom dat de wervelkolom een dubbele S-vorm heeft.
Slide 7 - Tekstslide
De rugspieren zorgen ervoor dat de wervelkolom de dubbele S-vorm blijft houden.
De rugspieren zitten aan de wervels vast.
Slide 8 - Tekstslide
4.5 Houding en beweging
De wervelkolom is veerkrachtig. Dat komt door de dubbele S-vorm en door de tussenwervelschijven.
Hierdoor kan de wervelkolom goed schokken opvangen.
Bijvoorbeeld na een sprong. En als je loopt, zet je telkens je voeten op de grond. Ook die schokken worden opgevangen.
Slide 9 - Tekstslide
4.5 Houding en beweging
Door een slechte houding kan de wervelkolom scheef komen te staan.
Hierdoor wordt de ene kant van de wervelkolom meer belast dan de andere kant. De tussenwervelschijven worden dan aan 1 kant ver ingedrukt.
Hierdoor kunnen de tussenwervelschijven beschadigen.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
4.5 Houding en beweging
De kans op rugklachten kun je verminderen door een goede lichaamshouding:
- op een goede manier zitten
- genoeg bewegen
- op een goede manier tillen
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
4.5 Houding en beweging
De meeste mensen hebben een telefoon. Daarnaast hebben ze nog andere beeldschermen, zoals een tablet. Als je langdurig een beeldscherm gebruikt, kun je pijn krijgen. Meestal is dat pijn in je schouder, arm of nek.
Om pijn te voorkomen, is het belangrijk dat je tussendoor voldoende beweegt.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Thema 4 Stevigheid en beweging
4.6 Blessures
Slide 17 - Tekstslide
leerdoelen vandaag (4.6)
Aan het einde van de les:
- kan je de gevolgen van enkele blessures beschrijven
- kan je beschrijven hoe je blessures kan voorkomen
Slide 18 - Tekstslide
4.6 Blessures
Een blessure is een beschadiging van je lichaam die je oploopt bij het sporten.
Welke blessures gaan we in deze basisstof zien?
- blessures aan je spieren
- tennisarm
- blessures aan je botten
- blessures aan je gewrichten
- kneuzing
Slide 19 - Tekstslide
4.6 Blessures
Blessures aan je spieren
De meest voorkomende blessure aan je spieren is spierpijn.
Dit kan verschillende oorzaken hebben:
- als je een sport doet die je niet gewend bent
- als je spieren snel afkoelen
Spierpijn gaat meestal snel weer over
Slide 20 - Tekstslide
4.6 Blessures
tennisarm
Bij sport kun je te vaak achter elkaar dezelfde beweging maken. De spieren raken dan overbelast. Er kan dan een ontsteking ontstaan. Een ontsteking is en reactie van het lichaam op een beschadiging.
Een ontsteking van de aanhechtingsplaats van een spier heet RSI.
Slide 21 - Tekstslide
Een voorbeeld van RSI is een tennisarm (tenniselleboog).
De aanhechtingsplaats bij de elleboog is ontstoken.
Een tennisarm geneest meestal door rust.
Slide 22 - Tekstslide
4.6 Blessures
blessures aan botten
Een voorbeeld van een blessure aan een bot is een botbreuk.
Een botbreuk kun je goed zien met een röntgenfoto.
Slide 23 - Tekstslide
4.6 Blessures
Een botbreuk geneest niet zomaar. De twee helften van het bot moeten weer aan elkaar vastgroeien. Dat kan alleen als ze in de goede stand staan.
Een arts zet de stukken bot weer in de goede stand. De botten moeten in deze stand blijven staan. Daarvoor zorgt een gipsverband.
Slide 24 - Tekstslide
4.6 Blessures
blessures aan gewrichten
Als je voet scheef neerkomt, kun je je enkel verzwikken.
Een verzwikking wordt ook wel verstuiking genoemd.
Bij een verzwikking rekken het gewrichtskapsel en de kapselbanden uit.
Er ontstaat vaak een zwelling. Bij een zwelling wordt de plaats van de blessure dik.
Slide 25 - Tekstslide
Bij een zwelling helpt koelen. Door de kou voel je minder pijn.
De zwelling neemt hierdoor ook af.
Slide 26 - Tekstslide
4.6 Blessures
blessures aan gewrichten
Een andere blessure aan een gewricht is een ontwrichting.
Hierbij schiet de gewrichtskogel uit de gewrichtskom.
Een arts moet de gewrichtskogel dan weer in de kom brengen.
Slide 27 - Tekstslide
6.6 Blessures
kneuzing
'blauwe plek'
Een kneuzing ontstaat meestal door een stomp, trap of val. De blauwe plek ontstaat doordat er in het lichaam bloedvaten kapot zijn gegaan. Vaak is er een zwelling te zien.