3.3 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom

Pak je Nederlands boek + je leesboek
Pak je etui
Ga rustig zitten

We starten met lezen

Les 1 

- Lezen in je leesboek + nakijken opgaven 2.3

- Oefenen op het wisbordje met feiten, meningen en argumenten 

- Theorie: signaalwoorden die een reden aangeven en wat is een betoog?

Lesdoel:

- Je kunt meningen en argumenten herkennen.

- Je weet welke signaalwoorden bij een reden horen.

- Je weet wat een betoog is

Toets: woensdag 23 oktober over 1.3, 2.3 en 3.3

Even opfrissen

Feit of mening?

Op de wisbordjes

Het vmbo is een vervolgschool van de basisschool.

1. Feit
2. Mening

In klas 2 krijgen alle leerlingen Nederlands

1. Feit
2. Mening

Ik ga met plezier naar school

1. Feit
2. Mening

Mening/ argument

Mening = wat je van iets vindt

Argument = waarom je iets vindt

Ik vind school niet leuk, want ik heb geen vrienden.

Argumenten bedenken

Dierentuinen zouden verboden moeten worden

Argumenten bedenken

Op school moeten er schooluniformen komen

Wat is een argument?

Als iemand zijn mening wil verdedigen, legt hij uit waarom hij iets vindt. Dit noem je een argument.

Veel gebruikte signaalwoorden bij argumenten zijn: 

want

omdat

daarom

namelijk

Deze signaalwoorden geven een reden aan 

Zoek het signaalwoord dat een reden aangeeft

Ik vind dit een mooi gebouw, want het is een modern gebouw.

We zouden vaker een feestje moeten geven, omdat ik dat gezellig vind.

Soort tekst: Betoog

Betoog = tekst met de mening van de schrijver, om jou te overtuigen.

Inleiding --> de mening

Kern --> de argumenten

Slot --> conclusie

Les 2

Voorlezen Pizzamaffia

Maken opdracht 5 t/m 11 op blz 191 t/m 194

Lesdoel: je weet wat een betoog is en herkent signaalwoorden die een conclusie aangeven. 

Toets: dinsdag 22 oktober over 1.3, 2.3 en 3.3

Wat is een betoog?

Maak opdracht 5

Lezen Tekst 2

We maken samen opdracht 6 t/m 10

Signaalwoorden: Conclusie

We maken samen opdracht 11

Les 3

- Lezen in je leesboek

- Maken Opdracht 13 t/m 19 op blz  194 t/m 197

Toets: woensdag 23 oktober over 1.3, 2.3 en 3.3

Onderwerp en hoofdgedachte

Een tekst heeft natuurlijk altijd een ONDERWERP.

Daarnaast heeft elke tekst een HOOFDGEDACHTE.

Deze moet je zelf kunnen bepalen!

Na verkennend lezen kan je het onderwerp vinden. 
Wat is het onderwerp van tekst 1?

Aan de slag

Maak opdracht 15 t/m 19 op blz 197 +198

Toets: woensdag 23 oktober over 1.3, 2.3 en 3.3

Neem oortjes mee als je gebruik wilt maken van de voorleessoftware

Wat is nauwkeurig lezen?

1. De tekst snel bekijken
2. Informatie opzoeken in een tekst of op internet
3. De tekst van begin tot eind lezen
4. Leren en onthouden van de hele tekst

Signaalwoorden

Signaalwoorden