Bijwoorden zijn: always, never, usually, often, sometimes, still, seldom. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak iets gebeurt. Ze staan altijd vóór het werkwoord.
For example:
Sue alwayswears jeans.
My dog neverattacks me.
Slide 5 - Tekstslide
Bijwoorden van frequentie / Adverbs of Frequency
Behalve bij vormen van TO BE
am / is / are / was / were
For example:
I am regularly ill
He is always busy
My classmates were sometimes bored
Slide 6 - Tekstslide
Adverbs of frequency
Slide 7 - Tekstslide
Bijwoorden van frequentie / Adverbs of Frequency
Zet het bijwoord van tijd op de juiste plaats in de zin