5.1 reuk, 5.2 smaak, 5.3 gehoor en evenwicht, 5.4 huidgevoel

Hoofdstuk 5 - zintuigen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 - zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

5.1 t/m 5.5 leerdoelen
Ik kan
  • de werking van de vier typen receptoren beschrijven en je kunt benoemen in welke organen ze te vinden zijn.

  • in een afbeelding aangeven hoe de receptoren samenwerken met het zenuwstelsel.

  • per zintuigorgaan beschrijven welke taken de receptoren daar uitvoeren.

  • uitleggen dat voor het ervaren van pijn geen zintuigcellen nodig zij

Slide 2 - Tekstslide

5.1 t/m 5.5 succescriteria

  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: adequate prikkels, chemische receptoren, mechanische receptoren, pijnreceptoren, temperatuur receptoren

  • je kunt de de leerdoelen in begrijpelijke taal aan een ander uitleggen.
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken.

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis. Via welke soort neuronen geven zintuigen impulsen af? (T1-vraag)

Slide 4 - Open vraag

Zoek op. Wat is een mechanische receptor? (R-vraag)

Slide 5 - Open vraag

Zoek op. Wat is een chemische receptor? (R-vraag)

Slide 6 - Open vraag

5.1 reuk
chemische receptoren gelegen in reukslijmvlies

adequate prikkel = gasvormige stoffen en in slijm opgeloste geurmoleculen

Slide 7 - Tekstslide

Een persoon is zwaar neusverkouden en kan daardoor niet goed proeven wat hij eet. Hij bedenkt hiervoor de volgende verklaringen:

1 - de prikkeldrempel van de smaak- en reukreceptoren is door de verkoudheid sterk verlaagd,
2 - de smaakreceptoren zijn door de verkoudheid met slijm bedekt,
3 - de reukreceptoren functioneren niet goed doordat ze bedekt zijn met slijm.

Welke verklaring(en) is/zijn juist (T2-vraag)
A
Verklaring 1
B
Verklaring 2
C
Verklaring 3
D
Verklaring 2 & 3

Slide 8 - Quizvraag

De persoon naast je in de klas laat een vieze scheet. In welk deel van je hersenen wordt dit verwerkt? (T1-vraag)
A
Hersenstam
B
Grote hersenen
C
Kleine hersenen

Slide 9 - Quizvraag

5.2 smaak
Chemische receptoren gelegen in smaakpapillen

adequate prikkel = zoet, zuur, zout, bitter, umami

Slide 10 - Tekstslide

Proeven met smaak én geur
Als je eet, proef je veel meer dan
5 smaken.

Dat komt doordat je ook ruikt.

Bij proeven voegen je hersenen de informatie van de smaakzintuigen en het reukzintuig samen.

Hierdoor proef je wat je eet.
Bron 4

Slide 11 - Tekstslide

Je proeft eerst aardbeienranja en vervolgens frambozenranja. Waardoor proef je voornamelijk het verschil? (T1-vraag)
A
Door je smaakzintuigen
B
Door je reukzintuigen

Slide 12 - Quizvraag

Je gaat naar de Subway en de geur die je daar waarneemt associeer je met je vakantie naar Frankrijk. Waar in je hersenen vindt deze associatie plaats? (T2-vraag)
A
Primaire motorische centra
B
Secondaire motorische centra
C
Primaire sensorische centra
D
Secondaire sensorische centra

Slide 13 - Quizvraag

5.3 gehoor
mechanische receptoren gelegen in slakkenhuis

adequate prikkel = geluidstrilling met bepaalde frequentie

route trilling = trommelvlies - gehoorbeentjes - vlies binnenoor - vloeistof in slakkenhuis

Slide 14 - Tekstslide

                           is de                                 prikkel voor het oog.

Geluid is de prikkel voor het                   .  
Een prikkel wordt pas waargenomen als deze  sterker is dan de                           . Dan wordt het elektrische signaal omgezet in een         

adequate
 oor 
licht
drempelwaarde 
impuls 

Slide 15 - Sleepvraag

 Je kunt de route die een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor noemen
-->
-->
-->
-->
-->
gehoorbeentjes trillen
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 16 - Sleepvraag

hoge geluiden:
begin van het slakkenhuis

lage geluiden: eind van het slakkenhuis

lees ook 5.3: gehoorschade

Slide 17 - Tekstslide


Welke onderdelen vind je in het binnenoor? (T1-vraag)
A
trommelholte, slakkenhuis en gehoorzenuw
B
slakkenhuis en gehoorzenuw
C
slakkenhuis, buis van Eustachius en gehoorzenuw
D
slakkenhuis en buis van Eustachius

Slide 18 - Quizvraag

gehoorbeschadiging
harde geluiden kunnen de geluidsreceptoren kapot maken = onherstelbaar en niet op te lossen met gehoorapparaat (lawaaidoofheid)

overprikkeling zorgt voor continue impulsen = piep (tinnitus) 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video


A
Gehoorbeentjes
B
Slakkenhuis
C
Trommelvlies
D
Buis van Eustachius

Slide 21 - Quizvraag

Waar worden hoge geluiden doorgegeven? (T1-vraag)
A
aan het begin van het slakkenhuis
B
In het midden van het slakkenhuis
C
aan het einde van het slakkenhuis

Slide 22 - Quizvraag

evenwicht
Receptoren in de wand van twee zakjes en in drie halfcirkelvormige kanalen. 

Zakjes - kristalletjes op haartjes v/d receptorcellen. Verandering houding -  kristalletjes drukken anders op die haren, dit veroorzaakt impulsen. 

Bewegingen in de vloeistof in de kanalen ten opzichte van de wand worden waargenomen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Welke soort receptoren zijn verantwoordelijk voor je evenwicht (R-vraag)
A
Mechanische receptoren
B
Chemische receptoren

Slide 25 - Quizvraag

5.4 Huidgevoel
mechanische receptoren - adequate prikkel is vormverandering (tast- en drukreceptoren)

temperatuurreceptoren registeren of het voorwerp/ de lucht, warmer of kouder is dan je huid (verschillen waarnemen)

pijnreceptoren = vrije zenuwuiteinden die een pijnwaarwording geven bij lichte of dreigende schade, bij echte beschadiging hevige pijn (pijn waarschuwt tegen gevaar)


Slide 26 - Tekstslide

Als je 's ochtends vroeg in de zomer naar een buitenzwembad gaat dan voelt het water lekker warm aan. Gek genoeg voelt datzelfde water vaak later in de middag juist koud aan.
Verklaar hoe dit kan. Noem in je antwoord warmte - en koude receptoren (I-vraag)

Slide 27 - Open vraag

juist of onjuist

Er bestaan vele verschillende typen prikkels, maar impulsen zijn allemaal gelijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

juist of onjuist

Warmte is voor het gehoorzintuig een adequate prikkel.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

juist of onjuist

De drempelwaarde voor een zintuig is altijd dezelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

juist of onjuist

Pijnpunten komen overal in het lichaam voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

juist of onjuist
Een harder geluid leidt tot een hogere impulsfrequentie in de gehoorzenuwen dan een zachter geluid.
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag

juist of onjuist

De adequate prikkel voor drukzintuigen is zwaartekracht.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

juist of onjuist

De motivatie beïnvloedt de drempelwaarde.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

juist of onjuist

Reukzintuigen van een hond hebben een hogere drempelwaarde voor geur dan voor geluid.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quizvraag

juist of onjuist

In de maagwand komen pijnpunten voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

juist of onjuist

Iemand kan doof worden, doordat de geluidscentra in de hersenen zijn uitgeschakeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quizvraag

juist of onjuist

Het evenwichtszintuig ligt in het binnenoor.
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quizvraag

juist of onjuist

Je kunt met je smaakzintuigen meer dan tien verschillende smaken waarnemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Heb je behoefte aan een contactmoment met de docent?
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

aan de slag
  • Maak de basiskennisvragen van 5.4.1 
  • Maak een samenvatting van 5.1 t/m 5.4


Lever foto's van je gemaakte huiswerk in op de volgende slide

Slide 41 - Tekstslide

Lever hier een foto in van het huiswerk.
Basiskennisvragen van 5.4.1
Samenvatting van 5.1 t/m 5.4

Slide 42 - Open vraag