Formuleren stijlfouten

Formuleren 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren 

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je weten/kunnen:
1. Je moet de fouten kunnen herkennen.
2. Je kunt deze fouten ook verbeteren zodat er een correcte  zin ontstaat.
3. Tijdens de toets neem je het foutieve gedeelte van de zin over en daarna zet je de verbetering erachter.

Slide 2 - Tekstslide

Koppel de volgende fouten aan de juiste betekenis
1. archaïsme                                                  A twee uitdrukkingen door elkaar halen
2. barbarisme                                              B omslachtige manier van opschrijven met gebruik van door en                                                                          worden
3. contaminatie                                          C woord letterlijk vertaald uit andere taal.
4. congruentiefout                                   D teveel korte of lange zinnen
5. lijdende vorm                                         E verouderde woorden of uitdrukkingen
6. storende woordherhaling                 F woord gebruiken in de verkeerde context
7. Te weinig afwisseling in zinslengte        G verkeerd terugverwijzen naar een woord.
8. verkeerd woord                                     H persoonsvorm en onderwerp komen niet over een met
                                                                               enkelvoud/meervoud.
9. verwijsfout                                               I Gebruik van hetzelfde woord, dit leidt tot irritatie



Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden
1E 2C 3A 4H 5B 6I 7D 8F 9G

Slide 4 - Tekstslide

1. Herman rijdt graag in Franse auto's. Hij heeft nu een Renault. Die is een jaar oud. De auto bevalt hem prima.
A
Archaïsme
B
Te weinig afwisseling in zinslenge
C
Verwijsfout
D
Lijdende vorm

Slide 5 - Quizvraag

2. 'Ik loop al de hele ochtend te zoeken,' zei oma. 'Mijn tas is kwijt.'
A
Contaminatie
B
Congruentiefout
C
Verkeerd woord
D
Verwijsfout

Slide 6 - Quizvraag

3. We hadden tijdens het festival nogal met tegenslag te maken: het weer werd alsmaar slechter, twee vrienden lieten het afweten en het laatste optreden werd een uur uitgesteld. We vroegen ons af of we die nog moesten gaan zien.
A
Lijdende vorm
B
Te weinig afwisseling in zinslengte
C
Verwijsfout
D
Contaminatie

Slide 7 - Quizvraag

4. De president was door het Centraal Comité opnieuw voor een periode van vier jaar benoemd, maar door de oppositie was tegen dit krachtig besluit krachtig geprotesteerd.
A
Lijdende vorm
B
Barbarisme
C
Verkeerd woord
D
Te weinig afwisseling in zinslengte

Slide 8 - Quizvraag

5. Maar voordat ik dit punt verder uitwerk, moet ik nog even stilstaan bij een ander aspect. Maar dat betekent niet dat het onbelangrijk zou zijn. Maar eerst verdienen andere zaken onze aandacht.
A
Verkeerd woord
B
Archaïsme
C
Lijdende vorm
D
Storende woordherhaling

Slide 9 - Quizvraag

6. De advocaat vindt dat zijn cliënt in hoger beroep moet gaan, want de straf welke de rechter oplegde, was fors.
A
Archaïsme
B
Barbarisme
C
Verkeerd woord
D
Verwijsfout

Slide 10 - Quizvraag

7. Een tiental schepen in de binnen- en buitenvaart van Stellendam hadden schade opgelopen.
A
Lijdende vorm
B
Verkeerd woord
C
Barbarisme
D
Congruentiefout

Slide 11 - Quizvraag

8. Ik vraag me af of je je wel beseft hoe duur die opleiding is.
A
Storende woordherhaling
B
Contaminatie
C
Verkeerd woord
D
Verwijsfout

Slide 12 - Quizvraag

9. Heeft u het financieel jaaroverzicht al doorgenomen? Bent u akkoord met de posten die erop staan?
A
Barbarisme
B
Verkeerd woord
C
Congruentiefout
D
Verwijsfout

Slide 13 - Quizvraag

10. Er hebben zich tijdens de voetbalwedstrijd in De Kuip onregelmatigheden voorgedaan.
A
Verwijsfout
B
Barbarisme
C
Verkeerd woord
D
Te weinig afwisseling in zinslengte

Slide 14 - Quizvraag

Verkeerd woord (p. 424)
Je gebruikt een woord terwijl je eigenlijk een ander woord (met een andere betekenis) bedoelt.
Denk aan: kennen of kunnen, te danken aan of te wijten aan, omdat (reden) of doordat (je kunt er niets aan doen)

Slide 15 - Tekstslide

Verbeter het verkeerde woord: Door het antwoordformulier in te vullen bevestigde zij haar deelneming aan de excursie

Slide 16 - Open vraag

Verbeter het verkeerde woord: Wat is nu de echte rede voor het vertrek van de trainer?

Slide 17 - Open vraag

Verbeter het verkeerde woord: Natuurlijk mag je met met meerijden, tenzij je op tijd bent.

Slide 18 - Open vraag

Contaminatie
Twee woorden of uitdrukkingen met eenzelfde betekenis haal je door elkaar.
Vb: de koffer weegt zwaar  weegt veel/is zwaar
Vb: ik zal het even nachecken  nakijken/checken.
Oefenen:
3. De klassenvertegenwoordiger vraagt zijn medeklasgenoten geld mee te nemen voor een afscheidscadeau voor de lerares Frans.
Contaminatie  medeleerlingen/klasgenoten
4. U zult nog even geduld moeten hebben, maar het mooie weer komt in aantocht.
Contaminatie   komt eraan/is in aantocht

Slide 19 - Tekstslide

Verbeter de contaminatie: Als commissaris zijnde heeft hij gemeend strenge maatregelen te moeten treffen

Slide 20 - Open vraag

Verbeter de contaminatie: Toen hij veilig en wel thuis was, besefte hij zich terdege dat hij geluk had gehad

Slide 21 - Open vraag

Verbeter de contaminatie: Met zijn opmerking legde hij meedogenloos de vinger op de zere wond.

Slide 22 - Open vraag

Een aantal woorden dat je moet vermijden
Vakterm (jargon) - termen die vaak maar in een werkveld worden gebruikt. Bijvoorbeeld: PTA (onderwijs)
Modewoord - chill, cool, flex
Neologisme - pimpen
Archaïsme - oudere woorden zoals gaarne, derhalve, rijwiel
Platte woorden - flikkeren

Slide 23 - Tekstslide

Aanvangen
A
Vakterm
B
Plat woord
C
Neologisme
D
Archaïsme

Slide 24 - Quizvraag

Kantelmoment
A
Neologisme
B
Modewoord
C
Archaïsme

Slide 25 - Quizvraag

Zweefteef
A
Vakterm
B
Containerwoord
C
Modewoord
D
Plat woord

Slide 26 - Quizvraag

Hangmatcultuur
A
Neologisme
B
Modewoord
C
Archaïsme
D
Vakterm

Slide 27 - Quizvraag

Vreemd woord/barbarisme
Een woord letterlijk vertaald uit een andere taal terwijl we daar een prima Nederlands woord voor hebben. Of het gebruik van een buitenlands woord terwijl dat niet nodig is.
Vroeger of later --> vroeg of laat
Custom made --> Met de hand gemaat

Slide 28 - Tekstslide

Noteer het barbarisme/verkeerd woord en verbeter: Het gaat momenteel goed met haar, ze zit in de flow van haar nieuwe studie

Slide 29 - Open vraag

Noteer het barbarisme/verkeerd woord en verbeter: Nora had het derde hoogste cijfer van de klas.

Slide 30 - Open vraag

Woord op de verkeerde plaats
Als je woorden op de verkeerde plaats zet, dan kan de bedoeling onduidelijk of zelfs fout zijn.
Bijvoorbeeld: de auto knalde tegen de paal met drie inzittenden.
Goed: De auto met drie inzittenden knalde tegen de paal.

Slide 31 - Tekstslide

Herschrijf de zin zodat alle woorden op de juiste plek staan: we hopen natuurlijk niet dat je wegblijft bij de officiële herdenking.

Slide 32 - Open vraag

Herschrijf de zin zodat alle woorden op de juiste plek staan: Iedereen kan niet weten dat zoiets hier de gewoonte is.

Slide 33 - Open vraag