Thema 6 BS 2 Het oog

Basisstof 2 Het oog
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 2 Het oog

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldvorming
Lichtbreking door positieve en negatieve lenzen
Oogafwijkingen
Pupilreflex
De bouw van het netvlies
Staafjes en kegeltjes

leerdoelen:
  • Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.
  • Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.
  • Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.
  • Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.
planning:
  1. terugblik
  2. theorie werking oog
  3. verwerken 16 t/m 28
  4. afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BS1 Zintuigen
Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie
Begrip
Zintuigcellen die reageren op een bepaalde prikkel zoals licht, temperatuur, druk, pijn.
De prikkel waarvoor de zintuigcel de laagste prikkeldrempel heeft 
De aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig aan een aanhoudende prikkelsterkte
Prikkels vanuit het inwendige milieu 
Prikkels vanuit de omgeving 
De waarde die bepaald of een prikkel sterk genoeg is om een impuls te genereren in een zintuigcel.
Begrippen
Prikkeldrempel
Adaptatie
Adequate prikkel
Receptoren
Interne prikkel
Externe prikkel

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Laag met zintuigcellen (staafjes en kegeltjes)
Waar de oogzenuw het oog verlaat
Verandert de lens van vorm zodat je scherp kunt zien
Zorgt ervoor dat er een scherp beeld op je netvlies valt
Doorzichtig deel van het oog
Geeft structuur en vorm aan het oog
Gat wat licht doorlaat
Brengt impulsen naar de hersenen
Stevige buitenste laag van het oog
Bevat spiertjes die de grootte van de pupil regelen
Hoornvlies
Lens
Pupil
iris
straalvormig lichaam met lensbandjes
oogzenuw
netvlies
harde oogvlies
blinde vlek
glasachtig lichaam

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

BS 2 Het oog

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe valt licht in het oog?


  • Het licht wordt gebroken door de lens
  • Hierdoor wordt het beeld gedraaid

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichtbreking door lenzen

In de afbeelding zie je lichtbreking door verschillende lenzen.


F is het brandpunt, hier komen de lichtstralen samen bij een bolle lens.


f is de afstand van de lens tot het brandpunt.

convergeren, naar elkaar toe
divergeren, spreiden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichtbreking door lenzen

In de afbeelding zie je lichtbreking door verschillende lenzen.


Bij een bolle lens breken de lichtstralen naar elkaar toe = convergerend

Bij een holle lens breken de lichtstralen van elkaar af = divergerend

convergeren, naar elkaar toe
divergeren, spreiden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scherp zien

Het boller en platter worden van de lens noemen we accomoderen en dit kunnen wij met behulp van de accomodatiespieren.


Dit zijn de kringspieren in het straalvormig lichaam.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Accomoderen

Ver weg, lens plat                                  Dichtbij, lens bol
dichtbij, lens bol
ver weg, lens plat

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verwerking
Maak opdracht 16 t/m 19

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pupilreflex

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij veel licht is de pupil......?
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diepte zien

Gaat het makkelijkst als de ogen aan de voorzijde zitten.


Nodig voor het inschatten van de afstand van jou tot het voorwerp


De beelden van het linkergedeelte van beide ogen gaan naar het rechtergezichtscentrum. Het linkerbeeld van het linkeroog verschilt iets van het linkerbeeld van het rechteroog.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
gele vlek
oogzenuw
lens

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Langs welke onderdelen schijnt het licht als het in het oog valt?  Zet ze in  de goede volgorde.
glasachtig lichaam 
lens  
hoornvlies
netvlies 

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een lichtstraal valt op het oog.

Zet de onderstaande onderdelen van het oog, waar deze lichtstraal achtereenvolgens doorheen gaat, in de juiste volgorde.

Lens
Hoornvlies
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogkamer

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het vaatvlies zorgt voor :
A
traanvocht
B
voeding en zuurstof
C
aansturing
D
stevigheid

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lens in je oog zorgt voor
A
een kleurig beeld
B
een scherp beeld
C
het beschermen tegen stofjes
D
het afsluiten van je oog

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de buitenste doorzichtige laag van het oog?
A
Glasachtig lichaam
B
Netvlies
C
Hoornvlies
D
Pupil

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over welk soort zenuw gaat
een impuls van oog naar hersenen?
A
gevoelszenuw
B
bewegingszenuw

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
vaatvlies
B
netvlies
C
harde oogvlies

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gele vlek
A
Het deel van het oog waar de oogzenuw het oog verlaat en waarmee men niets kan zien.
B
Gedeelte van het netvlies, waarop voornamelijk kegeltjes zijn geconcentreerd.
C
Het doorzichtige deel van het oog dat tussen de lens en het netvlies ligt.
D
Het grootste deel van de menselijke hersenen, dat bestaat uit de linker- en rechter hersenhelft.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je loopt van buiten naar binnen, je pupillen vergroten, hoe verloopt deze reflex?
A
impulsen gaan van je oog, naar het CZS (grote hersenen) en vervolgens naar de spiertjes rond je pupil
B
de impulsen gaan van je oog, naar het CZS (je hersenstam) en dan naar de spiertjes in rond je pupil
C
de impulsen gaan van je gevoelszenuwcellen in je oog, direct naar de bewegingszenuwcellen rond je pupil

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bestudeer nu zelf deze animatie
https://www.bioplek.org/animaties/oog/netvliesx.html 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Link

netvlies
Benoem de verschillende onderdelen van het netvlies.
uitloper zenuwcel
staafje
kegeltje
zenuwcel
blinde vlek
oogzenuw
gele vlek

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staafjes
Kegeltjes
waarnemen van kleuren
waarnemen licht-donker
vooral in gele vlek
vooral aan randen netvlies
lage drempelwaarde
hoge drempelwaarde
geschikt voor scherp zien
niet zo geschikt voor scherp zien

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerking
Lees BS 2
Maak opdracht 20 t/m 28

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies