V5 Unité 3 pronom personnel

V5 Unité 3
- Comment ça va?
- bespreken 25/uitspraak
- bespreken 27
- herhaling pers.vnw
- luisteren: 29 (+30)


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

V5 Unité 3
- Comment ça va?
- bespreken 25/uitspraak
- bespreken 27
- herhaling pers.vnw
- luisteren: 29 (+30)


Slide 1 - Tekstslide

Uitspraak
1. Bespreken opd. 25 (-->site)
2. Een zin maken met deze klank:
- Bedenk 1 zin bij het nummer dat je hebt gekregen (1 t/m 7)
- Zorg ervoor dat de zin past bij de klank van het nummer
- Zet de zin 'op het bord' -->
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin past bij jouw klank (opd. 25)?

Slide 3 - Open vraag

Bespreken 27 (blz. 84) --> site

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling pers. vnw --> 3hv
- lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling pers. vnw
Vertel je buur wat je nog weet over: 
-le/la/l' en les
- lui en leur
- y en en

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Jelger et Dave aiment beaucoup les films artistiques

Slide 9 - Open vraag





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Madelief et Jildou posent des questions à leur prof.

Slide 10 - Open vraag





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Jayden donne un ticket de film  à sa petite amie.

Slide 11 - Open vraag





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Mes parents vont parler au directeur.

Slide 12 - Open vraag

Deel 3: Les pronoms personnels met nadruk of na een voorzetsel
Moi, j'ai chanté papaoutai hier soir!  (met nadruk)                                      MOI
Papa est parti sans toi! (na voorzetsel)                                                            TOI
Lui, il est parti tout seul.  (met nadruk)                                                              LUI
J'ai acheté les fleurs pour elle. (na voorzetsel)                                             ELLE
Cette chanson est pour nous, enfants abandonnés! (na vz)                  NOUS
Cette chanson est pour vous, pères absents! (na voorzetsel)              VOUS
Il n'est jamais très loin et pense à eux (na voorzetsel)                                EUX
il part très souvent travailler sans elles (na voorzetsel)                             ELLES

Slide 13 - Tekstslide

Y et EN
Y en EN zijn onpersoonlijke voornaamwoorden.  Ze vervangen plaatsen en dingen. 

EN vervangt de + zelfstandig naamwoord
-  En wordt ook gebruikt bij aantallen : Tu veux des pommes? J'en veux trois / As-tu une pomme? J'en ai deux!


Slide 14 - Tekstslide

Y et EN
Y vervangt alle andere voorzetsels (vaak: à/dans/sur) + zelfstandig naamwoord



Slide 15 - Tekstslide

Y et EN

Als er een heel werkwoord in de zin staat, dan komen Y en EN daarvoor! Net als bij de persoonlijk voornaamwoorden!
-> Elle veut en parler                                              -> Il veut y rester

Als er geen heel werkwoord in de zin staat, dan komen Y en EN voor de persoonsvorm.

Slide 16 - Tekstslide

(sleep blauw over rood)
Tu vas à la médiathèque? 
Oui, j'...vais pour faire mes devoirs.
Tu bois du thé?
Oui, j'.... bois tous les matins. 
As-tu un casque? 
Helas, j'.... ai plus. 
Tu vas au cinéma?
Bien sûr j'.... vais cet après-midi.
Tu es allé sur la piste noire? 
Oui, j’..... suis allé.
Vous êtes au café? 
Non, nous n’..... sommes pas encore.
J’ai deux frères, j’.... ai deux.
y
en
en
y
y
y
en

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Mes professeurs sont ennuyeux. Je ne peux plus ... (ze) supporter.

Slide 20 - Open vraag

Meike aime beaucoup le nouveau film Vaiana. Elle ... (het) adore.

Slide 21 - Open vraag

Silke donne un grand cadeau à sa cousine. Elle le ... (haar) donne demain.

Slide 22 - Open vraag

Madelief donne le livre à Jildou et Lente. Elle le ... (hun) donne.

Slide 23 - Open vraag

Nous avons mangé au restaurant.
A
Nous y avons mangé.
B
Nous avons y mangé.
C
Nous en avons mangé.
D
Nous avons en mangé

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
Je parle de mes vacances d'hiver.
A
J'y parle.
B
J'en parle.
C
Je y parle.
D
Je en parle.

Slide 25 - Quizvraag

Je vais parler des vacances d'automne.
A
J'en vais parler
B
Je vais parler y
C
Je vais en parler
D
Je vais y parler

Slide 26 - Quizvraag





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Pendant la pause Niels est allé à la cantine. 

Slide 27 - Open vraag





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Carice parle beaucoup de ses devoirs de maths.

Slide 28 - Open vraag

We gaan  zo luisteren naar opd. 29 (blz. 85)
Welke woorden passen er bij de thema's?

Slide 29 - Tekstslide

Vlees/sport/ziek zijn

Slide 30 - Woordweb

Vrijdag:
- Maken: 29,30
- Voorbereiden: 31
- Leren

Slide 31 - Tekstslide

Hoe goed snap jij het pers. vnw nu?
Super bien!
Bien
Ça va
Un peu
Pas du tout!

Slide 32 - Poll