V5 Unité 3 pronom personnel

V5 Unité 3
- Comment ça va?
- bespreken 25/uitspraak
- bespreken 27
- herhaling pers.vnw
- luisteren: 29 (+30)


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

V5 Unité 3
- Comment ça va?
- bespreken 25/uitspraak
- bespreken 27
- herhaling pers.vnw
- luisteren: 29 (+30)


Slide 1 - Tekstslide

Uitspraak
1. Bespreken opd. 25 (-->site)
2. Een zin maken met deze klank:
- Bedenk 1 zin bij het nummer dat je hebt gekregen (1 t/m 7)
- Zorg ervoor dat de zin past bij de klank van het nummer
- Zet de zin 'op het bord' -->
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin past bij jouw klank (opd. 25)?

Slide 3 - Open vraag

Bespreken 27 (blz. 84) --> site

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling pers. vnw --> 3hv
- lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Deel 3: Les pronoms personnels met nadruk of na een voorzetsel
Moi, j'ai chanté papaoutai hier soir!  (met nadruk)                                      MOI
Papa est parti sans toi! (na voorzetsel)                                                            TOI
Lui, il est parti tout seul.  (met nadruk)                                                              LUI
J'ai acheté les fleurs pour elle. (na voorzetsel)                                             ELLE
Cette chanson est pour nous, enfants abandonnés! (na vz)                  NOUS
Cette chanson est pour vous, pères absents! (na voorzetsel)              VOUS
Il n'est jamais très loin et pense à eux (na voorzetsel)                                EUX
il part très souvent travailler sans elles (na voorzetsel)                             ELLES

Slide 8 - Tekstslide

Y et EN
Y en EN zijn onpersoonlijke voornaamwoorden.  Ze vervangen plaatsen en dingen. 

EN vervangt de + zelfstandig naamwoord
-  En wordt ook gebruikt bij aantallen : Tu veux des pommes? J'en veux trois / As-tu une pomme? J'en ai deux!
Y vervangt alle andere voorzetsels (vaak: à/dans/sur) + zelfstandig naamwoord

Als er een heel werkwoord in de zin staat, dan komen Y en EN daarvoor! Net als bij de persoonlijk voornaamwoorden!
-> Elle veut en parler                                              -> Il veut y rester.
Als er geen heel werkwoord in de zin staat, dan komen Y en EN voor de persoonsvorm.

Slide 9 - Tekstslide

(sleep blauw over rood)
Tu vas à la médiathèque? 
Oui, j'...vais pour faire mes devoirs.
Tu bois du thé?
Oui, j'.... bois tous les matins. 
As-tu un casque? 
Helas, j'.... ai plus. 
Tu vas au cinéma?
Bien sûr j'.... vais cet après-midi.
Tu es allé sur la piste noire? 
Oui, j’..... suis allé.
Vous êtes au café? 
Non, nous n’..... sommes pas encore.
J’ai deux frères, j’.... ai deux.
y
en
en
y
y
y
en

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Ryan et B'ninu aiment beaucoup les films artistiques

Slide 13 - Open vraag





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Bente et Mila posent des questions à leur prof.

Slide 14 - Open vraag





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Bjorn donne un ticket de film  à sa petite amie.

Slide 15 - Open vraag





Vervang het onderstreepte zinsdeel

Mes parents vont parler au directeur.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het juiste antwoord?
Je parle de mes vacances d'hiver.
A
J'y parle.
B
J'en parle.
C
Je y parle.
D
Je en parle.

Slide 17 - Quizvraag

Je vais parler des vacances d'automne.
A
J'en vais parler
B
Je vais parler en
C
Je vais en parler
D
je vais en d'été

Slide 18 - Quizvraag

Nous avons mangé au Macdo.
A
Nous y avons mangé.
B
Nous avons y mangé.
C
Nous avons mangé y.
D
Nous avons en mangé

Slide 19 - Quizvraag

We gaan  zo luisteren naar opd. 29 (blz. 85)
Welke woorden passen er bij de thema's?

Slide 20 - Tekstslide

Vlees/sport/ziek zijn

Slide 21 - Woordweb

Vrijdag:
- Maken: 29,30
- Voorbereiden: 31
- Leren

Slide 22 - Tekstslide

Hoe goed snap jij het pers. vnw nu?
Super bien!
Bien
Ça va
Un peu
Pas du tout!

Slide 23 - Poll