HV1A literaire ontwikkeling les 3 3/2

Welkom
- Leg je lesboeken, schrift, etui en leesboek op tafel en ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je boekopdracht klaar op de rand van je tafel
 - Ga 10 minuten lezen uit je leesboek.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
- Leg je lesboeken, schrift, etui en leesboek op tafel en ga rustig op je plaats zitten.
- Leg je boekopdracht klaar op de rand van je tafel
 - Ga 10 minuten lezen uit je leesboek.

Slide 1 - Tekstslide

Literaire ontwikkeling les 3

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet wat het doel is van literaire ontwikkeling.
- Je kunt vertellen over je leesvoorkeuren en leesontwikkeling.
- Je kunt uitleggen waarom je een verhaal wel of niet goed vindt en wat voor lezer je bent.
- Je weet wat een leesautobiografie is.

Slide 3 - Tekstslide

Programma van vandaag
- Uitleg leesautobiografie
- Huiswerk bespreken (opdracht 9 blz. 57 OB)


Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent autobiografie?


Wat is een leesautobiografie?

Slide 5 - Tekstslide

Leesautobiografie

lees 
auto = zelf
bios = leven
grafie = schrijven


Slide 6 - Tekstslide

Leesautobiografie

In een leesautobiografie beschrijf je wat voor lezer je bent door je ervaring met boeken op te schrijven.

Het is dus jouw eigen leesgeschiedenis.

Slide 7 - Tekstslide

Welke boeken werden aan je voorgelezen?
 Welke boeken heb je zelf gelezen?
Wat vond je van die boeken? Leuk? Spannend? Saai? Stom? Griezelig? Grappig? 
Moest je er bij huilen?
Welke boeken zul je nooit vergeten?
Wat was er zo bijzonder aan die boeken?
Welke boeken vond je echt niet leuk? Hoe kwam dat?

Slide 8 - Tekstslide

Waar moet je op letten als je gaat schrijven?
1. Alinea’s – stukje tekst waarin één onderwerp wordt behandeld.
Als een alinea af is, sla je een regel over.
Alinea’s zijn er om de tekst makkelijker te kunnen lezen.
2. Hoofdletters.
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
3. Titel boven je tekst.
4. Een goede inleiding. Verzin een leuke beginzin waardoor anderen jouw tekst willen lezen. Dus niet: mijn leesautobiografie gaat over....
5.Driedeling: een tekst heeft een inleiding (leuke beginzin en korte uitleg waar je over gaat schrijven), een midden (hier vertel je je verhaal) en een slot (kort samenvatten wat je in het middenstuk hebt gezegd).

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk vrijdag 7 februari 4e uur
- Tijdens deze les schrijf je de kladversie (op papier) van de leesautobiografie.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide