HA - week 38 - Les 4 - zinsdelen

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

Let op: 
Je pakt je spullen, maar ze blijven dicht op tafel liggen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

Let op: 
Je pakt je spullen, maar ze blijven dicht op tafel liggen

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom
- Stillezen
- Start grammatica

Doel: 

- Je kunt de persoonsvorm vinden in een enkelvoudige zin
- Je weet hoe je een zin in zinsdelen moet verdelen
Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Tekst
Tekst

Slide 4 - Tekstslide

Dit werkwoord geeft aan in welke tijd de zin staat en om hoeveel personen de zin draait. 

3 manieren om de PV te vinden. 
Persoonsvorm

Slide 5 - Tekstslide

  1. Vraagzin maken - eerste woord is pv
  2.  Zin in andere tijd zetten - veranderde ww is pv
  3. Hoeveelheid veranderen - veranderde ww is pv

  1. Jij let op je nichtje/ Let jij op je nichtje?
  2. Jij let op je nichtje/ jij lette op je nichtje. 
  3. Jij let op je nichtje/ jullie letten op je nichtje. 
Persoonsvorm

Slide 6 - Tekstslide

  1. Vraagzin maken - eerste woord is pv
  2.  Zin in andere tijd zetten - veranderde ww is pv
  3. Hoeveelheid veranderen - veranderde ww is pv

  1. Jij let op je nichtje/ Let jij op je nichtje?
  2. Jij let op je nichtje/ jij lette op je nichtje. 
  3. Jij let op je nichtje/ jullie letten op je nichtje. 
Persoonsvorm

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de pv?
Dit jaar zal niemand in HA1F blijven zitten
A
Dit jaar
B
zal
C
Niemand in HA1F
D
zitten

Slide 8 - Quizvraag

Stukjes van de zin die altijd bij elkaar horen
- ze hebben samen één functie in de zin:

- Wie (doet iets)
- Wat (doet iets)
- Waarmee ( doet iemand iets)
- Voor wie (doet iemand iets)
- Waar, Wanneer, Hoe, Waarom (doet iemand iets)

Zinsdelen

Slide 9 - Tekstslide

Hoe weet je nou wat er bij elkaar hoort?

  1. Zoek de PV - dat is altijd één zinsdeel
  2. De PV staat (in een gewone zin met punt) altijd op de tweede positie.
  3. Het stukje voor de pv hoort dus bij elkaar
  4. Daarna ga je met de zin puzzelen, wat kan er nog meer los voor de pv, zonder dat de betekenis veranderd? 

Zinsdelen

Slide 10 - Tekstslide

  1. De jongens lopen naast elkaar naar school
  2. Ik geef  mijn eten aan Marlene
  3. De muis van Bas is weer ontsnapt.

Zinsdelen

Slide 11 - Tekstslide

  1. De jongens /lopen/ naast elkaar naar school
  2. Ik /geef/ mijn eten aan Marlene
  3. De muis van Bas /is/ weer ontsnapt.

Zinsdelen

Slide 12 - Tekstslide

Maak de startopdracht
Je mag overleggen
Startopdracht H1 - grammatica zinsdelen
timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat:
- Je maakt jouw leerlijn van grammatica zinsdelen (let op er zijn twee onderdelen van grammatica, je pakt nu de bovenste

Wanneer:
- Vandaag, maandag, dinsdag

Aan de slag:

Slide 14 - Tekstslide