1.4 Kritisch denken

1.4 kritisch denken 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.4 kritisch denken 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen 
  • Je kan beschrijven wat kritisch denken is
  • je kent het verschil tussen een feit en een mening
  • je weet uit welke onderdelen een goed onderbouwde mening bestaat (feiten, verschillende kanten en onderbouwde argumenten)
  • Je kan uitleggen dat kritisch denken niet hetzelfde is als kritiek geven 

Slide 2 - Tekstslide

Maar eerst even terug naar de vorige lessen....

Slide 3 - Tekstslide

Waarden zijn:
A
oplossingen die in het belang zijn van veel mensen.
B
principes die mensen belangrijk vinden in het leven.
C
de belangen die mensen bij een kwestie hebben.
D
alle ongeschreven regels bij elkaar.

Slide 4 - Quizvraag

Mensen vinden verschillende dingen belangrijk. Iets wat jij belangrijk vindt, noem je een 
Daarbij hoort een gedragsregel: een 
Als "gezondheid"belangrijk vindt, dan heb je als gedragsregel dat je veel                eet.

Bij de                   die mensen maken , spelen ook hun                                    een rol                         
Waarde
Norm
Fruit
keuzes
belangen

Slide 5 - Sleepvraag

Om welk maatschappelijk probleem gaat het?

Slide 6 - Open vraag

Om welk maatschappelijk probleem gaat het?

Slide 7 - Open vraag

 Is de zin een belang, waarde of norm? 
Sleep het naar het juiste vakje
Belang
Waarde
Norm
Behulpzaamheid
In de rij wachten op je beurt 

Respect
Goede wifi zodat je altijd bij je leermiddelen kunt

Slide 8 - Sleepvraag

een machtsmiddel is........
een middel/iets waarmee je het gedrag van anderen kan beinvloeden 

Slide 9 - Tekstslide

noem een machtsmiddel
beroep/functie, kennis, status/aanzien, overtuigingskracht, veel geld, aantal, toegang tot media, toegang tot invloedrijke personen, gebruik van geweld zijn machtsmiddelen 

Slide 10 - Tekstslide

klassikaal lezen blz. 14, 1e alinea 

Slide 11 - Tekstslide

Voor je eigen mening:
  • moet je de feiten kennen. Een feit is wat echt gebeurd is, je kan het bewijzen
  • Bekijk je het vraagstuk van verschillende kanten
  • Onderbouw je je mening met argumenten, dus redenen waarom je iets vindt ( daar gaan ook nog mee aan de slag)

Slide 12 - Tekstslide

klassikaal lezen blz. 14, 1e alinea 

Slide 13 - Tekstslide

Klassikaal lezen kritisch denken 

Slide 14 - Tekstslide

Kritisch denken; je gaat zorgvuldig met informatie om je mening te bepalen 

Slide 15 - Tekstslide

Kritisch denken
Om te bepalen of informatie betrouwbaar is, moet je er vragen over stellen. Heb je genoeg informatie? Wat is de kwaliteit van de informatie?

Dat is kritisch denken: je gaat zorgvuldig om met informatie om je mening te bepalen 
Centraal bij kritisch denken staat het stellen van vragen,
en doorvragen

Slide 16 - Tekstslide

Kritisch denken bestaat uit drie onderdelen 
1. informatie op waarde schatten (is het betrouwbaar?)
2.Je kijkt naar de informatie van meerdere kanten en luistert naar meningen van anderen (een mening is wat je van iets vindt
3. Je denkt opnieuw na over je eigen mening 

Slide 17 - Tekstslide

klassikaal lezen je eigen mening en kritiek geven 

Slide 18 - Tekstslide

Even kijken: zie jij het verschil tussen een feit en een mening? 

Slide 19 - Tekstslide

Mijn moeder vindt die film waardeloos.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Uitleg

Slide 20 - Quizvraag


Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts

Slide 22 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Ouders moeten altijd kunnen meekijken met het internet- en telefoongedrag van hun kinderen omdat kinderen op die
manier leren om zich goed te gedragen op
internet.

Slide 23 - Tekstslide

feit of mening





Ik vind afval scheiden belangrijk, want dan help ik mee onze wereld te beschermen.

Slide 24 - Tekstslide

worden.
Staat hier een feit, mening of argument?

Wilders moet de nieuwe minister-president worden
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 25 - Quizvraag

F
M
Veel jongeren hebben een mobieltje
Van veel snoep word je misselijk
Spa is gezonder dan een sinas
Alle docenten geven goed les
Bier geeft gezelligheid
Coca-Cola is lekkerder dan Pepsi

Slide 26 - Sleepvraag

“Vrouwen kunnen beter leidinggeven dan mannen.”

“Vrouwen kunnen beter leidinggeven dan mannen.”
Deze uitspraak is een:
A
Feit
B
Argument
C
Mening

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag 





Opdracht 1 t/m 8 van paragraaf 1.4

Klaar? Maak de Samenvattingsopdracht op blz. 21

Slide 28 - Tekstslide