Ontdek de wereld van bijvoeglijke tegenwoordige en voltooide deelwoorden

Ontdek de wereld van bijvoeglijke tegenwoordige en voltooide deelwoorden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontdek de wereld van bijvoeglijke tegenwoordige en voltooide deelwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je bijvoeglijke tegenwoordige en voltooide deelwoorden herkennen en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weet je al over bijvoeglijke tegenwoordige en voltooide deelwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn bijvoeglijke deelwoorden?
Bijvoeglijke deelwoorden zijn werkwoordsvormen die worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Ze geven extra informatie over het zelfstandig naamwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat bijvoeglijke deelwoorden zijn.
Tegenwoordige deelwoorden
Tegenwoordige deelwoorden eindigen op -end, zoals 'zwemmend' en 'lezen'. Ze beschrijven een actie die op dit moment plaatsvindt.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat tegenwoordige deelwoorden zijn en hoe ze te herkennen zijn.
Voltooide deelwoorden
Voltooide deelwoorden eindigen op -d of -t, zoals 'gezwommen' en 'gelezen'. Ze beschrijven een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat voltooide deelwoorden zijn en hoe ze te herkennen zijn.
Voorbeelden van tegenwoordige deelwoorden
Voorbeelden van tegenwoordige deelwoorden zijn: 'rennende hond', 'zingende vogel' en 'lachende kinderen'.

Slide 7 - Tekstslide

Geef voorbeelden van tegenwoordige deelwoorden.
Voorbeelden van voltooide deelwoorden
Voorbeelden van voltooide deelwoorden zijn: 'gekookte rijst', 'gebroken glas' en 'geschreven brief'.

Slide 8 - Tekstslide

Geef voorbeelden van voltooide deelwoorden.
Oefening 1
Welk woord is een bijvoeglijk voltooid deelwoord? 'gezwommen' of 'zwemmend'

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen het juiste antwoord kiezen en leg uit waarom dit juist is.
Oefening 2
Welk woord is een bijvoeglijk tegenwoordig deelwoord? 'drinkend' of 'gedronken'

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen het juiste antwoord kiezen en leg uit waarom dit juist is.
Wanneer gebruik je een bijvoeglijk deelwoord?
Een bijvoeglijk deelwoord gebruik je om extra informatie te geven over een zelfstandig naamwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit wanneer je een bijvoeglijk deelwoord gebruikt.
Oefening 3
Welk bijvoeglijk deelwoord past het beste bij het zelfstandig naamwoord 'kinderen'? 'spelend' of 'gespeeld'

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen het juiste antwoord kiezen en leg uit waarom dit juist is.
Oefening 4
Welk bijvoeglijk deelwoord past het beste bij het zelfstandig naamwoord 'bloemen'? 'geplukt' of 'plukkend'

Slide 13 - Tekstslide

Laat de leerlingen het juiste antwoord kiezen en leg uit waarom dit juist is.
Waarom zijn bijvoeglijke deelwoorden belangrijk?
Bijvoeglijke deelwoorden maken je schrijven interessanter en geven meer informatie over het onderwerp.

Slide 14 - Tekstslide

Vertel de leerlingen waarom het belangrijk is om bijvoeglijke deelwoorden te gebruiken.
Toepassen
Schrijf een zin met een bijvoeglijk deelwoord en deel deze met de klas.

Slide 15 - Tekstslide

Laat de leerlingen het bijvoeglijk deelwoord opschrijven en deel deze met de klas.
Samenvatting
Bijvoeglijke deelwoorden zijn werkwoordsvormen die worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Tegenwoordige deelwoorden beschrijven een actie die op dit moment plaatsvindt en eindigen op -end. Voltooide deelwoorden beschrijven een actie die in het verleden heeft plaatsgevonden en eindigen op -d of -t.

Slide 16 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.