Aan 't werk in de winkel - Artikelpresentatie les 2

Aan 't werk in de winkel

Artikelpresentatie les 2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Aan 't werk in de winkel

Artikelpresentatie les 2

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les heb je geleerd?
  • Hoe je artikelen een andere prijs geeft
  • Artikelen presenteren
  • Artikelen omprijzen

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Op welke manieren kan je een artikel prijzen?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Andere prijs geven
Je weet nu dat je een artikel moet prijzen voor je het in de winkel zet. Maar heeft een artikel ook altijd delfde prijs?
Wat nu als er een aanbieding is?
Dan gaan de prijzen omlaag. Dit betekent nieuwe prijsetiketten op de artikelen. Of een nieuwe prijs op de schapkaarten. 
Je moet de artikelen afprijzen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

1. Wat bedoelen we met afprijzen?
A
prijsetiketten van een artikel afhalen
B
Artikelen van een prijsetiket voorzien.
C
Artikelen prijzen voor de uitverkoop.

Slide 7 - Quizvraag

Verschillende manieren van prijzen. 

Wanneer je artikelen een andere prijs geeft, heet dat omprijzen
Je kunt artikelen dus afprijzen, maar ook opprijzen
Je geeft artikelen dan een andere prijs, omdat de prijs omhoog gaat. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

2. Wat bedoelen we met opprijzen?
A
Artikelen een hogere prijs geven.
B
Prijsetiketten op een artikel plakken.
C
Artikelen van een prijsetiket voorzien.

Slide 10 - Quizvraag

Maak de 4de doe opdracht uit je boek

In deze opdracht ga je goed kijken naar verschillende artikelen en de manier van ompakken.   

Slide 11 - Tekstslide

Artikelen presenteren
Zo. De artikelen zijn uit de omverpakking en geprijsd. Klaar voor de verkoop.
Dus tijd om ze netjes in de winkel te zetten. 
De manier waarop artikelen in de winkel staan, liggen of hangen, is de artikelpresentatie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

3. Bakker Just Wijnand heeft oranjegebak. Om het gebak vers te houden, laat hij alle dozen in de vriezer in het magazijn staan.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie

Slide 14 - Quizvraag

4. Er is een nieuw boek uit van een bekende schrijver. De boekhandel plaatst bij de kassa een tafel met alle eerder verschenen boeken van deze schrijver. Het nieuwe boek ligt op een stapel op de toonbank.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie

Slide 15 - Quizvraag

5. Jenna rekent haar nieuwe broek af bij de kassa. Ze wil net de winkel uitlopen als ze bij de uitgang nog een mooie riem ziet hangen. Ze denkt: mooie riem, maar helaas... ik heb geen zin om nog een keer bij de kassa te wachten.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie

Slide 16 - Quizvraag

6. In de buurtsuper van Jan Kal zijn alle artikelen van grootte van verpakking bij elkaar gezet in de schappen. Jan kent alle verpakkingen uit zijn hoofd, dus hij weet precies waar wat staat.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechten artikelpresentatie.

Slide 17 - Quizvraag

7. Het is bijna Nieuwjaar. In de supermarkt is een toren van champagneglazen gebouwd. Daaromheen staan alle soorten champagne die je bij de supermarkt kunt kopen.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie

Slide 18 - Quizvraag

Attentiewaarde
Sommige artikelen vallen dus op, andere veel minder. 
Je noemt dit de attentiewaarde van het artikel. Dit is de mate waarin een artikel opvalt. 
Hoe meer een artikel opvalt, hoe meer aandacht het van de klant trekt, hoe hoger de attentiewaarde. 

Slide 19 - Tekstslide

8. Wat betekent attentiewaarde?

Slide 20 - Open vraag

Attentiewaarde in een schap.
Ook de hoogte in het schap verhoogt de attentiewaarde. Elk artikel staat op een andere hoogte in het schap. 
Dit is de presentatiehoogte
Artikelen die op ooghoogte staan, trekken de meeste aandacht en verkopen het best. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Oog-, grijp-, reik- en bukhoogte
Artikelen op ooghoogte en grijphoogte hebben de hoogste attentiewaarde. Artikelen op bukhoogte en reikhoogte hebben de laagste attentiewaarde. Op buk- en reikhoogte zet je vooral artikelen die je toch wel verkoopt. Of artikelen die minder winst opleveren. Ook grote en zware artikelen zet je op bukhoogte.
 Ze vallen vanzelf wel op. Kleine artikelen en artikelen met veel winst, staan op ooghoogte en grijphoogte

Slide 23 - Tekstslide

9. Op welke hoogte pakt deze klant iets uit het schap?
A
Kijkhoogte
B
Grijphoogte
C
Reikhoogte
D
Bugkhoogte

Slide 24 - Quizvraag

10. Op welke hoogte pakt deze klant iets uit het schap?
A
Kijkhoogte
B
Grijphoogte
C
Reikhoogte
D
Bukhoogte

Slide 25 - Quizvraag

11. Op welke hoogte pakt deze klant iets uit het schap?
A
Kijkhoogte
B
Grijphoogte
C
Reikhoogte
D
Bukhoogte

Slide 26 - Quizvraag

Een artikelpresentatie bouw je logisch op.

Je zet artikelen die bij elkaar passen bij elkaar in de winkel. Zo kunnen klanten de artikelen makkelijk vinden. 
Soms staan artikelen alleen in een schap. Maar vaak staar er een hele artikelgroep. In een supermarkt liggen alle groenten bij elkaar op een aparte afdeling. En in een drogisterij de haarverzorging producten. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Maar welke artikelen en artikelgroepen ze je bij elkaar in de buurt? 

Je kunt artikelgroepen op verwantschap bij elkaar zetten. Verwantschap betekent dat de artikelen iets met elkaar gemeen hebben. 

In een modezaak zei je op de ene plek alle dameskleding bij elkaar, terwijl je op een andere plek alle kinderkleding vindt.

Slide 29 - Tekstslide

12. Welke artikelen zou jij bij elkaar zetten? 
Chips
rijst
Pannen koeken - meel
suiker
Thee 
Kroepoek
Frisdrank
Cakemeel

Slide 30 - Sleepvraag

13. Welke artikelen zou jij bij elkaar zetten? 
Melk
baby voeding
Gezouten pinda's 
Yoghurt
bier
roosvicee

Slide 31 - Sleepvraag

Schrijf 1 ding op dat je geleerd hebt.

Slide 32 - Open vraag

Schrijf 1 ding op dat je niet zo goed begrijpt.

Slide 33 - Open vraag