Belangrijke stof voor het mondeling examen op stage
Uitleg is handig om zometeen verder te kunnen gaan met het oefenexamen
Slide 2 - Tekstslide
Verkoopklaar
Je maakt artikelen voordat ze de winkel in gaan verkoopklaar
Dit doe je omdat producten vaak in dozen, kratten, pallets of containers binnenkomen. Deze moeten eerst in het magazijn uitgepakt worden, gecontroleerd worden op breuk en op aantallen voordat ze de winkel ingaan.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een artikelgroep?
Slide 4 - Tekstslide
Artikelgroep
Artikelen die bij elkaar passen, vormen samen een artikelgroep.
In de winkel staan artikelen ook op artikelgroep bij elkaar.
Bijvoorbeeld frisdranken of brood
Slide 5 - Tekstslide
Omverpakking
Slide 6 - Tekstslide
Beveiligingstag
Waarom maken we gebruik van beveiligingstags?
Slide 7 - Tekstslide
Schapkaart
Wat is een schapkaart?
En waarom gebruiken we dat?
Slide 8 - Tekstslide
Schapkaart
Staat artikelnaam en prijs op
Wanneer de prijs verandert hoef je alleen de schapkaart te veranderen.
Je hoeft niet elk artikel apart te prijzen
Slide 9 - Tekstslide
Prijzen
Wat is afprijzen?
Wanneer prijzen wij artikelen af?
Wat is opprijzen?
Wanneer prijzen wij artikelen op?
Slide 10 - Tekstslide
Artikelpresentatie
De manier waarop artikelen in de winkel staan, liggen of hangen, is de artikelpresentatie.
Verticaal presenteren: Verschillende producten staan onder elkaar in een schap.
Horizontaal presenteren: Verschillende producten staan naast elkaar in een schap.
Slide 11 - Tekstslide
Actie artikel
Wat is een handige plek om een actie artikel neer te zetten?
Slide 12 - Tekstslide
Moet artikel
Heeft iemand een idee wat een moet artikel is?
Slide 13 - Tekstslide
Moet artikel
Moet artikelen zijn artikelen die iedereen wel eens nodig heeft
Je hoeft deze artikelen niet op een opvallende plek te zetten, omdat mensen deze artikelen toch wel zullen kopen
Slide 14 - Tekstslide
Attentiewaarde
Sommige artikelen vallen op en andere veel minder. Dit noem je de attentiewaarde van het artikel.
Het is de mate waarin een artikel opvalt. Hoe meer een artikel opvalt, hoe meer aandacht het van de klant trekt, hoe hoger de attentiewaarde.
Slide 15 - Tekstslide
Display
Een display is een presentatiemeubel
Je gebruikt dit om artikelen tijdelijk extra onder de aandacht te brengen
Soorten displays:>>
Slide 16 - Tekstslide
Massdisplay
Een massdisplay is een presentatie van een grote hoeveelheid artikelen bij elkaar
Supermarkten en bouwmarkten gebruiken vaak massdisplays voor de artikelen uit de reclamefolder
Slide 17 - Tekstslide
Classdisplay
Een classdisplay is juist een stijlvolle presentatie, meestal van een paar artikelen
Een speciaal soort classdisplay is het sfeerdisplay. Met een sfeerdisplay roep je een bepaalde sfeer op bij de klanten bijvoorbeeld kerst
Slide 18 - Tekstslide
Presentatiehoogte
Elk artikel staat op een andere hoogte in het schap
Waar staan de artikelen die het beste verkopen denk je?
Slide 19 - Tekstslide
Combinatieplaatsing
Combinatieplaatsing zorgt voor een logische en overzichtelijke presentatie
In de meeste supermarkten staan bijvoorbeeld de zoutjes en de chips in de buurt van de frisdrank. In de hoop dat de klant cola bij zijn zak chips koopt
Weet iemand welke 3 vormen er van combinatieplaatsing zijn?
Slide 20 - Tekstslide
Rug-aan-rugplaatsing
Hierbij presenteer je de artikelen met de achterkant naar elkaar aan beide zijden van een open schap in het presentatiemeubel
Slide 21 - Tekstslide
Contraplaatsing
Bij contraplaatsing presenteer je de artikelen aan beide kanten van het gangpad
Slide 22 - Tekstslide
Nabuurplaatsing
Bij nabuurplaatsing presenteer je de artikelen naast elkaar
Slide 23 - Tekstslide
Weet iemand wat we op deze foto zien?
Slide 24 - Tekstslide
Schappenplan
Je kunt op deze tekening precies zien wat waar in de winkel moet staan. Je hoeft zelf niet na te denken waar je alles in de winkel neerzet
Het is een soort plattegrond van de schappen, rekken of bakken. Ook staat hierin hoeveel stuks van elk artikel er op een bepaalde plaats moeten staan, hangen of liggen
Slide 25 - Tekstslide
Facing
Een facing is het aantal stuks van hetzelfde artikel dat je naast elkaar zet. Dus het aantal dat zichtba ar is voor de klant
Slide 26 - Tekstslide
Fifo-systeem
Weet iemand wat FIFO vullen betekent?
Slide 27 - Tekstslide
FIFO-systeem
Bij het aanvullen gebruik je vaak het FIFO-systeem. Dit betekent dat je nieuwe artikelen achter de oudere artikelen zet. [First in, first out]
Slide 28 - Tekstslide
THT
Weet iemand waar de afkorting THT voor staat?
En wat houdt het in?
Slide 29 - Tekstslide
THT
Ten minste houdbaar tot betekent dat deze etenswaren niet meteen berderven, maar dat de kwaliteit van het artikel na die datum achteruit gaat
Slide 30 - Tekstslide
TGT
Weet iemand waar de afkorting TGT voor staat?
En wat houdt het in?
Slide 31 - Tekstslide
TGT
Te gebruiken tot betekent dat deze etenswaren snel bederven. Je kunt de artikelen veilig gebruiken tot deze datum. Na deze datum kun je bijvoorbeeld ziek worden als je het artikel nog eet
Slide 32 - Tekstslide
Spiegelen
Weet iemand wat je bij spiegelen doet?
Slide 33 - Tekstslide
Spiegelen
Soms is er te weinig voorraad om het vak te vullen of ziet een vak er heel erg leeg uit. Dan moet je het vak spiegelen. Dit betekent dat je de artikelen naast elkaar en vooraan zet. Zo lijkt het alsof het vak goed gevuld is. Ook ziet het er netjes uit!