Hoofdstuk 2 artikelen in de winkel

Hoofdstuk 2:
Artikelen in de winkel
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2:
Artikelen in de winkel

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen en waarom gaan we dit doen?

  • H2 herhalen 

  • Belangrijke stof voor het mondeling examen op stage
  • Uitleg is handig om zometeen verder te kunnen gaan met het oefenexamen

Slide 2 - Tekstslide

Verkoopklaar
  • Je maakt artikelen voordat ze de winkel in gaan verkoopklaar
  • Dit doe je omdat producten vaak in dozen, kratten, pallets of containers binnenkomen. Deze moeten eerst in het magazijn uitgepakt worden, gecontroleerd worden op breuk en op aantallen voordat ze de winkel ingaan.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een artikelgroep?

Slide 4 - Tekstslide

Artikelgroep
  • Artikelen die bij elkaar passen, vormen samen een artikelgroep.
  • In de winkel staan artikelen ook op artikelgroep bij elkaar.  
  • Bijvoorbeeld frisdranken of brood

Slide 5 - Tekstslide

Omverpakking

Slide 6 - Tekstslide

Beveiligingstag
  • Waarom maken we gebruik van beveiligingstags? 

Slide 7 - Tekstslide

Schapkaart
  • Wat is een schapkaart? 
  • En waarom gebruiken we dat?

Slide 8 - Tekstslide

Schapkaart
  • Staat artikelnaam en prijs op
  • Wanneer de prijs verandert hoef je alleen de schapkaart te veranderen.
  • Je hoeft niet elk artikel apart te prijzen

Slide 9 - Tekstslide

Prijzen
  • Wat is afprijzen?
  • Wanneer prijzen wij artikelen af?

  • Wat is opprijzen? 
  • Wanneer prijzen wij artikelen op?

Slide 10 - Tekstslide

Artikelpresentatie
  • De manier waarop artikelen in de winkel staan, liggen of hangen, is de artikelpresentatie.

  • Verticaal presenteren: Verschillende producten staan onder elkaar in een schap.
  • Horizontaal presenteren:  Verschillende producten staan naast elkaar in een schap.

Slide 11 - Tekstslide

Actie artikel
  • Wat is een handige plek om een actie artikel neer te zetten?

Slide 12 - Tekstslide

Moet artikel
  • Heeft iemand een idee wat een moet artikel is? 

Slide 13 - Tekstslide

Moet artikel
  • Moet artikelen zijn artikelen die iedereen wel eens nodig heeft
  • Je hoeft deze artikelen niet op een opvallende plek te zetten, omdat mensen deze artikelen toch wel zullen kopen

Slide 14 - Tekstslide

Attentiewaarde
  • Sommige artikelen vallen op en andere veel minder. Dit noem je de attentiewaarde van het artikel. 

  • Het is de mate waarin een artikel opvalt.
    Hoe meer een artikel opvalt, hoe meer aandacht het van de klant trekt, hoe hoger de attentiewaarde. 

Slide 15 - Tekstslide

Display
  • Een display is een presentatiemeubel
  • Je gebruikt dit om artikelen tijdelijk extra onder de aandacht te brengen

  • Soorten displays:>>

Slide 16 - Tekstslide

Massdisplay
  • Een massdisplay is een presentatie van een grote hoeveelheid artikelen bij elkaar
  • Supermarkten en bouwmarkten gebruiken vaak massdisplays voor de artikelen uit de reclamefolder

Slide 17 - Tekstslide

Classdisplay
  • Een classdisplay is juist een stijlvolle presentatie, meestal van een paar artikelen 
  • Een speciaal soort classdisplay is het sfeerdisplay. Met een sfeerdisplay roep je een bepaalde sfeer op bij de klanten bijvoorbeeld kerst

Slide 18 - Tekstslide

Presentatiehoogte
  • Elk artikel staat op een andere hoogte in het schap

  • Waar staan de artikelen die het beste verkopen denk je?

Slide 19 - Tekstslide

Combinatieplaatsing
  • Combinatieplaatsing zorgt voor een logische en overzichtelijke presentatie
  • In de meeste supermarkten staan bijvoorbeeld de zoutjes en de chips in de buurt van de frisdrank. In de hoop dat de klant cola bij zijn zak chips koopt
  • Weet iemand welke 3 vormen er van combinatieplaatsing zijn?

Slide 20 - Tekstslide

Rug-aan-rugplaatsing
  • Hierbij presenteer je de artikelen met de achterkant naar elkaar aan beide zijden van een open schap in het presentatiemeubel 

Slide 21 - Tekstslide

Contraplaatsing
  • Bij contraplaatsing presenteer je de artikelen aan beide kanten van het gangpad 

Slide 22 - Tekstslide

Nabuurplaatsing
  • Bij nabuurplaatsing presenteer je de artikelen naast elkaar 

Slide 23 - Tekstslide

  • Weet iemand wat we op deze foto zien? 

Slide 24 - Tekstslide

Schappenplan
  • Je kunt op deze tekening precies zien wat waar in de winkel moet staan. Je hoeft zelf niet na te denken waar je alles in de winkel neerzet
  • Het is een soort plattegrond van de schappen, rekken of bakken. Ook staat hierin hoeveel stuks van elk artikel er op een bepaalde plaats moeten staan, hangen of liggen 

Slide 25 - Tekstslide

Facing
  • Een facing is het aantal stuks van hetzelfde artikel dat je naast elkaar zet. Dus het aantal dat zichtba ar is voor de klant 

Slide 26 - Tekstslide

Fifo-systeem
  • Weet iemand wat FIFO vullen betekent?
     

Slide 27 - Tekstslide

FIFO-systeem
  • Bij het aanvullen gebruik je vaak het FIFO-systeem. 
    Dit betekent dat je nieuwe artikelen achter de oudere artikelen zet. [First in, first out]

Slide 28 - Tekstslide

THT
  • Weet iemand waar de afkorting THT voor staat?
  • En wat houdt het in?

Slide 29 - Tekstslide

THT
  • Ten minste houdbaar tot betekent dat deze etenswaren niet meteen berderven, maar dat de kwaliteit van het artikel na die datum achteruit gaat

Slide 30 - Tekstslide

TGT
  • Weet iemand waar de afkorting TGT voor staat?
  • En wat houdt het in?

Slide 31 - Tekstslide

TGT
  • Te gebruiken tot betekent dat deze etenswaren snel bederven. Je kunt de artikelen veilig gebruiken tot deze datum. Na deze datum kun je bijvoorbeeld ziek worden als je het artikel nog eet 

Slide 32 - Tekstslide

Spiegelen
  • Weet iemand wat je bij spiegelen doet? 

Slide 33 - Tekstslide

Spiegelen
  • Soms is er te weinig voorraad om het vak te vullen of ziet een vak er heel erg leeg uit. Dan moet je het vak spiegelen.
    Dit betekent dat je de artikelen naast elkaar en vooraan zet. Zo lijkt het alsof het vak goed gevuld is. Ook ziet het er netjes uit! 

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag met het oefenexamen!

Slide 35 - Tekstslide