Spijsverteringsstelsel

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goede volgorde.
mond
slokdarm
maag
dunne darm
dikke darm
anus

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 6 - Tekstslide

Doel spijsvertering
Voeding wordt in het spijsverteringsstelsel verteerd --> voeding wordt opgenomen in het bloed --> het bloed vervoert de voedingsstoffen naar alle delen van het lichaam.

Slide 7 - Tekstslide

Functie:
  • Opnemen van voedsel (via de mond)
  • Voedsel fijnmaken (kauwen)
  • Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
  • Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen)
  • Voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het     bloed (via de dunne darmwand)
  • Onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via de anus)

Slide 8 - Tekstslide

Mond
  • Tanden en kiezen vermalen het voedsel
  • Goed kauwen = speeksel toevoegen
    in speeksel zit amylase
  • amylase splits koolhydraten

Slide 9 - Tekstslide

De tong
Functies van de tong:
  • Kauwen
  • Slikken

Achterin de mondholte begint de keelholte. 
Aan de achterkant van de tong ligt het strottenklepje dat bij het slikken naar beneden wordt geduwd zodat de luchtweg is afgesloten voor voedsel. ​
De neusholte wordt afgesloten door de huig.​

Slide 10 - Tekstslide

Waar en waarmee begint de vertering van koolhydraten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal

Slide 11 - Quizvraag

Slokdarm
Functie slokdarm: voedsel naar de maag brengen. 

Peristaltiek zorgt voor het voedseltransport. 

slokdarm --> geen verterende functie
zetmeel wordt wel verteerd doordat de voedselbrokken vermengd zijn met speeksel uit de mond.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De slokdarm mondt uit in de maag
A
Boven het middenrif
B
Naast het middenrif
C
Onder het middenrif
D
Ter hoogte van het middenrif

Slide 14 - Quizvraag

De maag
In de maag wordt het voedsel gemengd met maagsap en gekneed tot een voedselbrij.

De maag is een gespierde, elastische zak. De vorm kan van grootte veranderen.

Voedsel blijft ruim twee uur in de maag. 

Slide 15 - Tekstslide

Functie de maag
  • Verder kneden en fijnmaken van voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt;

  • afbreken van vetten en eiwitten (lipase en pepsine);

  • doden van bacteriën.

Slide 16 - Tekstslide

Maagsap
Uit de maagwand komen sappen vrij, zij breken het voedsel verder af. 
Maagsap bestaat uit:
  • water en slijm
  • zoutzuur (bacteriedodend)
  • pepsine (= enzym, begint met splitsing van eiwitten)
  • proteïne  
  • lebferment (= enzym, alleen in de maag van zuigelingen) 

Slide 17 - Tekstslide

Waar en waarmee begint de vertering van eiwitten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet het eerste deel van de dunne darm?
A
Rectum
B
Twaalfvingerige darm
C
Blinde darm
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 19 - Quizvraag

Waar komt het voedsel na de maag terecht?
A
in de dunne darm
B
in de dikke darm
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de slokdarm

Slide 20 - Quizvraag

Twaalfvingerige darm
De dunne darm bestaat uit drie delen​
Het eerste deel van de dunne darm heet twaalfvingerige darm 
= ca 25 cm


Slide 21 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm

Slide 22 - Tekstslide

Duodeum
In de twaalfvingerige darm vindt het grootste deel van de vertering plaats, omdat hier de gal en het alvleeskliersap bij het voedsel komen. 

Deze sappen splitsen het voedsel in de kleinst mogelijke deeltjes (zoals aminozuren, vetzuren, glucose, fructose en galactose). Via de darmvlokken worden deze deeltjes opgenomen in de bloedvaten

Slide 23 - Tekstslide

Welke darm komt er als eerste?
A
Dikke darm
B
Blinde darm
C
Kronkeldarm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 24 - Quizvraag

Hoe lang is de twaalfvingerige darm
A
6 a 7 meter
B
1 meter
C
ca. 0,5 meter
D
ca. 25 cm

Slide 25 - Quizvraag

De twaalfvingerige darm is het bovenste gedeelte van de...
A
dunne darm
B
blinde darm
C
endel darm
D
dikke darm

Slide 26 - Quizvraag

Dunne darm
+- 5 meter lang

De binnenwand bestaat uit een slijmvlieslaag. 
  • nuchtere darm 2 m - jejunum
  • kronkeldarm 3 m - ileum
Hier vindt de resorptie plaats (opnemen van de verteerde eiwitten en koolhydraten in het bloed en opnemen van vetten in de lymfevaten). ​


Slide 27 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van de namen van de dunne darm?
A
Ileum - Jejunum - Duodeum
B
Duodeum - Ileum - Jejunum
C
Ileum - Duodeum - Jejunum
D
Duodeum- Jejunum - Ileum

Slide 28 - Quizvraag

Dikke darm
Dikke darm heeft plooien maar geen darmvlokken.
Peristaltiek ​




Functie: De dikke darm stuwt onverteerde resten voort en dikt de voedselbrij in. Uitscheiding via endeldarm​ ->opening kringspier -> anus

Slide 29 - Tekstslide

In welk deel van de darm wordt de voedselbrij ingedikt?
A
Dunne darm
B
Twaalfvingerige darm
C
Blinde darm
D
Dikke darm

Slide 30 - Quizvraag

Lever
Krijgt bloed van de aorta en poortader​
Functies:
  • Zorgt ervoor dat glucose in het bloed kan worden opgenomen.
  • Van de aminozuren maakt de lever nieuwe eiwitten die nodig zijn voor opbouw en herstel van het lichaam.​
  • Maakt gal. Dit is nodig om vet te verdelen in kleine bolletjes. De gal wordt afgevoerd via de galblaas (opslag) naar de twaalfvingerige darm.​
  • Een ontgiftende werking.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

De lever maakt gal, waar wordt dit opgeslagen?
A
lever
B
twaalfvingerige darm
C
alvleesklier
D
galblaas

Slide 33 - Quizvraag

Hoe word glucose opgeslagen in de lever?
A
In de vorm van glycogeen, met behulp van het hormoon glucagon
B
Glucose wordt niet opgeslagen maar gebruikt voor energie in de lever
C
In de vorm van glycogeen, met behulp van het hormoon insuline
D
In de vorm van glucagon, met behulp van het hormoon insuline

Slide 34 - Quizvraag

Alvleesklier
​De alvleesklier maakt alvleeskliersap met enzymen voor de vertering van vetten, koolhydraten en eiwitten.

Deze worden aan de twaalfvingerige darm afgegeven.

Bovendien worden er in de eilandjes van Langerhans de hormonen insuline en glucagon gemaakt (regulatie bloedsuikerspiegel) 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

De alvleesklier is een exogene klier, wat betekent dit?
A
Dat het klierproduct naar het uitwendige milieu wordt gebracht zoals alvleeskliersap
B
Dat het klierproduct naar het uitwendige milieu wordt gebracht zoals insuline en glucagon
C
Dat het klierproduct in het orgaan gebruikt wordt en dus geen afvoerbuis heeft zoals insuline en glucagon
D
Dat het klierproduct in het orgaan gebruikt wordt en dus geen afvoerbuis heeft, zoals alvleeskliersap

Slide 37 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij een te lage bloedsuikerspiegel?
A
de alvleesklier geeft insuline af aan het bloed
B
de lever geeft insuline af aan het bloed
C
de alvleesklier geeft glucagon af aan het bloed
D
de lever geeft glucagon af aan het bloed

Slide 38 - Quizvraag

Hoe noemen we het laatste stukje darm van de spijsvertering?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
endel darm
D
twaalfvingerige darm

Slide 39 - Quizvraag

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll