LES 34- KERN BASIS 2 - HOE HERKEN JE OPSOMMINGEN IN EEN TEKST?

LES 1 - KERN BASIS 2 - Hoe zitten veel teksten in elkaar?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

LES 1 - KERN BASIS 2 - Hoe zitten veel teksten in elkaar?

Slide 1 - Tekstslide

LEZEN

Lees in je boek het vak 'belangrijk'. 

Daarna lezen we samen beide teksten op blz 6 en 7

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les weet je....
  • Wat een opsomming is.
  • Welke woorden vaak bij een opsomming horen.
  • Hoe je opsommingen kunt herkennen in een tekst.
  • Hoe je zelf een opsomming kunt maken met de juiste woorden.

Na deze les kun je opsommingen in een tekst herkennen en zelf een opsomming maken met de juiste signaalwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

OORZAAK-GEVOLG 
Welke signaalwoorden kun je hierbij gebruiken?
Oorzaak: Je maakt je huiswerk niet.
Gevolg: Je krijgt een onvoldoende.

Oorzaak: Je traint hard voor voetbal. 
Gevolg: Je speelt beter in de wedstrijd.

Slide 4 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN LEREN!

Slide 5 - Tekstslide

HOOFDGEDACHTE
Waar vind je de hoofdgedachte in een tekst?
De hoofdgedachte van een tekst vind je........

Slide 6 - Tekstslide

OPSOMMINGEN
Wat is een opsomming? Kun je een voorbeeld noemen?

Slide 7 - Tekstslide

Een opsomming is een rij dingen die bij elkaar horen.

Slide 8 - Tekstslide

In een tekst worden er 'signaalwoorden' gebruikt om een opsomming aan te geven. .

Slide 9 - Tekstslide

In een tekst worden er 'signaalwoorden' gebruikt om een opsomming aan te geven.

Slide 10 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN OPSOMMING
Oorzaak: Arjen Robben is geblesseerd.
Gevolg: Hij kan niet spelen.

>> Welk  woord gebruik je om hier één zin van te maken?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

INLEIDING

Slide 13 - Tekstslide

KLASSIKAAL - Les 34  oef 1 t/m 3

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

ZELFSTANDIG MAKEN
Start met het maken van
Les 34 - blz 138 t/m 141 oef 5 t/m 11

Slide 16 - Tekstslide

Je weet nu....
1. Welk woord hoort NIET bij een opsomming?

A) Ten eerste
B) Daarna
C) Omdat
D) Daarnaast

Slide 17 - Tekstslide

Je weet nu....
2. Welke zin bevat een signaalwoord 'opsomming'?

A) Ik hou van voetbal, zwemmen en fietsen.
B) Ik ben naar school gegaan en daarna naar huis.
C) Omdat het regende, bleef ik binnen.
D) Ik vond de film spannend en leuk.

Slide 18 - Tekstslide